De archeologische zoektocht naar piraat Black Jack
Een team van Australische archeologen heeft tijdens een recente expeditie op de Recherche Archipel in het westen van Australië een grot onderzocht die waarschijnlijk begin 19e eeuw de schuilplaats was van Jack Anderson, de enigste Australische piraat ooit. De grot werd gevonden op Middle Island, het grootste eiland van de archipel.
Volgens de archeologen is de grot, die op een baai in het zuiden van het eiland ligt, alleen te bereiken bij goed weer, iets dat niet vaak voorkomt in het gebied. De kalkstenen grot bestaat uit meerdere kamers en diepe tunnels. Lokale verhalen bestempelen de grot dan ook als een perfecte plek voor de piratenschat van Jack Anderson.
De piraat, die ook wel Black Jack wordt genoemd, was een Amerikaanse zeehond- en walvisjager die naar Australië kwam om in de Zuidelijke Oceaan te jagen. Het verhaal gaat dat hij zich aanvankelijk tegen zijn zin in tot piraterij keerde, maar dat hij al vlug zijn nieuwe leven boven het oude verkoos. Hij zwierf rond de wateren van de Recherche Archipel, zoals de kranten indertijd vermeldden, en overviel elk schip dat hij tegenkwam. Ook wordt gedacht dat hij Aboriginals kidnapte en vermoordde.
Black Jack werd na jaren geleefd te hebben van piraterij vermoord door zijn eigen bemanning. Men vermoedt dat hij ergens op Middle Island is begraven. De archeologen hopen dan ook met opgravingen in de grot, die volgend jaar plaats zullen vinden, op sporen van de piraat en zijn bemanning te stuiten.
David Guilfoyle, directeur van Applied Archaeology Australia, geeft bovendien aan dat de grot waarschijnlijk duizenden jaren geleden ook bewoond werd. Indertijd lag het zeeniveau namelijk veel lager en zou de grot in een bebost gebied gelegen hebben. De kans om sporen te vinden uit de prehistorie bestaat dus ook. “Afgelegen grotten zijn over het algemeen uitstekend in het bewaren van cultureel en organisch materiaal,” aldus Guilfoyle.
Bron: The West Australian