Brits Ministerie aangeklaagd wegens schending UNESCO-verdrag
Het Britse Ministerie van Defensie staat een rechtszaak te wachten omdat zij een Amerikaans bedrijf toestemming hebben gegeven voor de berging van een 18e eeuws Brits schip, welke een potentiële lucratieve lading aan boord heeft. Een groep archeologen wil de berging van het schip stoppen.
Lord Renfrew, academicus aan de Universiteit Cambridge, is één van de archeologen die de berging van het schip afkeurt. De HMS Victory werd beschouwd als ’s werelds machtigste schip toen het zonk in het Kanaal in 1744. De archeologen van de Parlementaire Archeologie Groep zijn vastbesloten om de berging van de lading van de HMS Victory te stoppen. Ze hebben al advies ingewonnen van maritieme advocaten.
Schending van het UNESCO-verdrag
In ruil voor de berging van de historische resten van het schip, dat waarschijnlijk een lading goud en zilver heeft met een waarde van miljoenen ponden, krijgt het Amerikaanse bedrijf Odyssey Marine Exploration een deel van de waarde van de gevonden artefacten. “Dat is tegen het UNESCO-verdrag, waarin staat dat maritiem cultureel erfgoed niet mag worden verkocht of gebruikt voor commercieel belang. Odyssey is een commercieel bergingsbedrijf. Zij verdienen geld door geborgen artefacten te verkopen. Dit wordt door archeologen beschouwd als plunderen,” aldus Renfrew.
Dubieuze gebeurtenissen
Uit het wrak zijn twee bronzen pistolen gehaald die zijn verkocht aan het Nationaal Museum van de Koninklijke Marine. De koop werd gefinancierd door het Ministerie van Defensie. De archeologen beschuldigen het Ministerie ervan dat zij nalatig zijn geweest door de verantwoordelijkheid voor het wrak over te dragen aan het Maritiem Erfgoed Fonds. Deze stichting claimt geen financiële, archeologische of management hulpmiddelen te hebben, terwijl ze werken aan een bergingsproject dat miljoenen euro’s kost.
Een woordvoerder van Odyssey heeft gezegd dat het Maritiem Erfgoed Fonds samen zal werken met een adviesgroep, bestaande uit onder andere vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie en Engelands Erfgoed. Dit doen zij naar eigen zeggen “om er zeker van te zijn dat de juiste archeologische technieken worden gebruikt die worden beschreven in het UNESCO-verdrag.”
Bron: Guardian