Botten Edinburgh in verband gebracht met 19e-eeuwse seriemoordenaars
In de Schotse stad Edinburgh zijn botten gevonden in de tuin van een woonhuis. De botten behoren toe aan vier volwassenen en minstens één kind. De vondst dateert tot de 19e eeuw en in verband gebracht met seriemoordenaars William Hare en William Burke, die in die periode actief waren in Edinburgh.
Anatomische expositie
Archeologen vermoeden dat de botten indertijd werden gebruikt voor colleges over de menselijke anatomie. Er zijn namelijk kleine gaatjes in de botten gemaakt, om deze met behulp van touw weer samen te voegen. Ook zitten er op veel van de botten gladde, glimmende plekken, wat erop duidt dat ze vaak zijn aangeraakt.
Tekort aan lijken
Edinburgh liep tijdens de 19e eeuw ver voor op de rest van de wereld op het gebied van anatomische studie. Voor deze studies hadden de medische opleidingen veel verse lijken nodig. Deze werden legaal bemachtigd na ophangingen van terechtgestelden, van wie de lichamen niet werden opgeëist. Doordat de vraag naar lijken groter was dan het aantal terechtstellingen ontstond een tekort aan verse lichamen en werden ze verkregen door illegaal verse graven leeg te roven.
Handel in lijken
Ierse immigranten William Hare en William Burke grepen hun kans: ze startten een handel in lijken. Ze verkochten ten minste zestien lichamen aan dokter Robert Knox, die deze gebruikte voor zijn colleges. Alleen de eerste van deze lichamen was een natuurlijke dood gestorven. Hierna begonnen de twee Williams met moorden. Hare en Burke lokten mensen naar het huis van Hare, waar ze hun slachtoffers dronken voerden. Hierna vermoorden ze hen door ze te laten stikken met een methode waarbij geen duidelijke sporen van moord te zien waren. Deze methode werd later ‘burken’ genoemd.
Hoe de botten in de achtertuin van een woonhuis terecht zijn gekomen is niet bekend.
Bron: livescience.com