Blootgelegde resten van Romeinse bouwwerken in Tongeren

Blootgelegde resten van een Romeins bouwwerk in Tongeren

Lode Goukens

Verlatingsoffers in Tongeren

Begin juni 2021 bezocht ik een grote opgraving in Tongeren met collega’s van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Die dag vonden ze een gestempelde dakpan met CTEC-fabriekstempel die bepaald geen zeldzaamheid zijn in de regio. Elke Wesemael van het commercieel archeologiebedrijf Aron leidde ons rond tijdens de opgravingen. In dit blogstukje wil ik ingaan op twee zaken. Ten eerste het probleem dat media blijkbaar nooit het juiste verhaal oppikken als het over archeologie gaat. Ten tweede het fenomeen van de verlatingsoffers.

Teskt: Lode Goukens

Eind juni verscheen op de website van de VRT een stukje over deze opgraving. Naast de foute spelling van de naam van de hoofdarcheologe, blonk het stukje uit in onzin en nadruk op archeologisch onbelangrijke zaken. “Romeinse villa gevonden,” zo luidde de kop. De kranten Het Belang van Limburg, het Laatste Nieuws en het Nieuwsblad brachten zo nodig nog meer banaliteit.

Luie journalistiek

Ondanks een persbericht en een persconferentie samen met de bouwheer en de aannemer, bleven in de media slechts twee woorden hangen “Romeins” en “villa”. Aan de inzet van de archeologen lag het niet: ze leverden foto’s en stalden de vondsten uit op tafeltjes. De concurrerende kranten gebruikten nota bene dezelfde nietszeggende persfoto van de archeologe achter een tafel met brokstukken. Archeologie dat is blijkbaar het verzamelen van stort en bouwpuin?

De archeologe reageerde een beetje gelaten “Zelf kan ik me er niet meer druk in maken. Het heeft er door de jaren heen wel voor gezorgd dat ik niet veel kranten meer lees. Als ze over mijn vakgebied zo belabberd schrijven, wat mag ik dan nog geloven als ze het over geneeskunde, literatuur, ruimtevaart enz. hebben?” Wel, ik kan me daar nog wel druk om maken. Het is luie journalistiek. Ik mag dat zeggen na bijna 30 jaar journalistieke ervaring. De journalist moet doorvragen naar het verhaal. Zelfs als de archeoloog dat zelf niet aandraagt. In het persbericht stonden best veel aanknopingspunten om een mooi verhaal of een boeiend betoog los te peuteren uit het brein van een archeoloog. Helaas gebeurde dat niet.

Verlatingsoffers in Tongeren

De opgravingen in Tongeren

Aron

-

Romeins villadomein met gemengde bouwstijlen

Dat gezegd hebbende, ben ik nu natuurlijk bijna verplicht om zelf zo’n verhaaltje te destilleren uit het persbericht. Eéntje dat iets vertelt dat misschien nieuws is, terwijl de zoveelste Romeinse villa dat niet is. Geduld, ik kom zo met dat nieuws.

Eerst een beetje uitleg. Tussen 2018 en 2020 vonden meerdere archeologische vooronderzoeken plaats op het terrein van 3 hectaren groot, waar een industriezone met logistiek park komt. Zo werd hoogstwaarschijnlijk de restant van een Gallo-Romeins villadomein in kaart gebracht. De opgraving van dit domein startte op 3 mei 2021. Op de plek waar nu al een nieuwe asfaltweg over ligt, vonden ze resten van een eerste bouwwerk. Een soort voorraadruimte of kelder. Vanuit daar liepen ogenschijnlijk twee wegen de heuvel op. Naar Romeinse traditie was het villadomein op een heuvelrug gelegen. “Door deze ligging is de site eeuwenlang onderhevig geweest aan hellingserosie. Hierdoor vinden we nu enkel de diep uitgegraven sporen van de site terug” aldus Wesemael.

Het veldonderzoek leverde dus sporen op van meerdere gebouwen. Een aantal van deze gebouwen waren in Romeinse stijl deels opgetrokken uit steen, voorzien van een kelder en van een dak met pannen. Uiteraard viel dit op te maken uit de schaarse restanten en puin. Opvallend is dat andere gebouwen daarentegen juist aansloten bij de inheemse bouwtraditie. Het waren langwerpige boerderijen en werkplaatsen in hout en leem met een dak van riet of stro. Al deze gebouwen lijken rond een rechthoekig erf te zijn geschikt. Het domein was omgeven door een hekwerk en bereikbaar via een weg.

Momenteel is ongeveer de helft van de site onderzocht. “Op het erf lagen kuilen, ovens, vijvers en waterputten. Sommige zijn volgestort met bouwpuin afkomstig van de afbraak van het villadomein” zegt Wesemael. Dat werpt de vraag op: werd het villadomein afgebroken, verwoest of raakte het simpelweg in verval?

Een van de gevonden dakpannen

Een van de gevonden dakpannen

Lode Goukens

Muurverwarming en fabriekstempel

Het ingezamelde puin uit een waterput bleek van een gebouw dat hoogstwaarschijnlijk een badhuis was. Hoe kwamen de archeologen tot die conclusie? Omdat ze bijvoorbeeld brokken watervaste mortel, delen van vloer– en muurverwarming (hypocaustum) en elementen van een schouw aantroffen. Nog zo’n fijn detail: sommige dakpannen dragen een CTEC-fabrieksstempel, wat wijst op een herkomst uit regio Heerlen. Heel boeiend waren ook enkele fresco-fragmenten die tevoorschijn kwamen. Stel je daar nu geen grootste muurschilderingen bij voor. Het zijn stukken steen met bezetting waar verf op zit met figuratieve elementen. Meestal witte en groene verf.

Bouwoffers en verlatingsoffers

Naast bouwmateriaal werden ook dierenbotten, aardewerk en resten van artisanale producties aangetroffen, zoals smeltslakken. De vondst van een zestal hondenskeletten is het nieuws waar ik de lezer voor in spanning hield. Die skeletten maken deel uit van een ‘rituele depositie’. De honden werden samen met een rundskop in de waterput begraven onder het puin van het badhuis. Volgens Wesemael is dit te interpreteren als een verlatingsoffer.

Bouw- en verlatingsoffers zijn dus ‘buitengewone’ objecten op ‘buitengewone’ locaties” schreef Anna De Rijck in haar masterproef uit 2012. De Rijck stelt dat buitengewoon in beide gevallen wijst op bijzonder of symbolisch geladen”. Dergelijke verlatingsoffers zijn dus organisch materiaal zoals skeletten, maar ook metaal, glas of aardewerk dat op een vreemde plaats ligt zodat een mens het daar met een bedoeling moet hebben gelegd. Nu is zo’n Gallo-Romeins verlatingsoffer geen alledaags verschijnsel, maar het fenomeen komt wel geregeld voor in de Lage Landen.

Hoe interpreteer je een verlatingsoffer?

Hoe interpreteer je zo’n verlatingsoffer? Professor Wim De Clercq van de UGent deed onderzoek naar bouwoffers en verlatingsoffers, onder meer op een vroeg-Romeinse site in 2000-2001. Wat betreft de verlatingsoffers voorkomend in paalkuilen, waterputten en grachten bestaan helaas geen specifieke interpretatiemodellen. De gangbare uitleg is dat het een uiting van dankbaarheid naar de goden toe zou zijn. De “verlating” in verlatingsoffer wijst hierbij niet noodzakelijk op het verlaten van het dorp of de villa, maar bijvoorbeeld ook op het dempen van een oude waterput omdat deze onbruikbaar werd. Of omdat men geloofde dat er iets mis mee was of de waterput dood en ziekte verwekte (bijgeloof?).

De levensloop van huis en bewoners wordt door bouwoffers en verlatingsoffers soms veruitwendigd. Wat fijn is voor archeologen. Het blijft gissen welke rol de goden, de voorouders, het lokale landschap en wellicht ook het gesternte speelden in deze zorgvuldig geregisseerde reeks van ritueel beladen handelingen.

Oude en nieuw gebruiken samensmelten

De vondsten in Tongeren-Oost dateren globaal uit de eerste tot de vierde eeuw n. Chr. Qua datering kan één en ander over deze verlatingsoffers significant zijn. De Gallo-Romeinen voegden aanvankelijk de oude en nieuwe godsdiensten samen. Het was ook de gebruikelijke manier om te Romaniseren. Dit samensmelten van bijvoorbeeld Isis en Maria of van Toutatis, Jupiter en de Sol Invictus noemt men syncretisme. Ook het Christendom deed dit lange tijd zeer uitvoerig. Denk maar aan Kerstmis en Pasen.

Vanaf 313 na Christus komt hier doelbewust een einde aan met het Edict van Milaan. Keizer Constantijn II (337-340) verbood met een wet het brengen van offers. Sacrificiorum aboleatur insania (‘dat de waanzin van het offeren zou gestopt worden’). Hierbij moeten we wel in gedachten houden dat dit de officiële lijn van het Romeinse Rijk was, niet noodzakelijk de persoonlijk kijk van de burgers en slaven. De publieke cultus stopte met offers en dit zal wellicht ook een invloed hebben gehad op de private cultus. Bouwoffers zouden hoe dan ook nooit helemaal van het toneel verdwijnen, want zelfs dit keizerlijk bevel kon de dusdanig diepgewortelde traditie van het offeren niet uitroeien. Dermate zelfs dat het bieroffer in de bouw, dat oorspronkelijk voor Wodan was bestemd, in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd nog steeds in gebruik bleek in de Lage Landen.

Meer lezen
Tijdvakken
Landen