Een survival in de Vroege Middeleeuwen

Sibbe WIRONII - levende geschiedenis

Door: Maarten den Hartigh. “Wat een heerlijk bos” hoor ik Poppe roepen. De vriendelijke optimist binnen de groep klinkt mijlenver in mijn oren. Hoewel de wind in de boomtoppen de stemming van het bos bepaalt, klinkt er een marslied in mijn oren. Met z’n vieren tillen wij een soort brancard van tentpalen met daarop de tent en wat bivakspullen. Aan onze schouders hangen onze slaapspullen en wat proviand. Ik maak korte stapjes, de spieren in mijn armen beginnen te trekken en mijn monniksknappen beginnen te kloppen door het gewicht. We moeten korte stapjes maken, op de maat. Ik voel mij eerder een Romeinse legionair dan een vrije Fries… Maar wel op weg naar een mooie plek midden in het bos voor ons kampement.


Het is februari 2016, 1500 jaar later dan het moment dat wij proberen te herleven. Bezig zijn met experimentele archeologie brengt regelmatig vragen met zich mee. Tenslotte weten we heel erg weinig van de Vroege Middeleeuwen in Nederland. 

Reconstructie van de Vroege Middeleeuwen

Vaak worden archeologische en historische bronnen op een bizarre wijze aan elkaar geknoopt om een reconstructie te maken van deze tijd. Maar wat als we dat nou eens niet doen en gaan redeneren vanaf de basis? Even alles loslaten en gaan experimenteren met de simpele dingen die we weten? Gewoon gebruikmaken van de natuurlijke omgeving? Welke spullen zijn dan essentieel om te overleven?
Kortom, even geen aanstekers, opblaasmatjes, zaklampjes, backpacks, afwasborstels of wat er niet allemaal gebruikt wordt op historische festivals. Even een weekend in het bos, in een natuurlijke omgeving met alleen onszelf.

Terug naar de basis

Het mooiste is dat je erachter komt dat er niets veranderd hoeft te zijn. Op het moment dat je een plekje hebt gevonden en kennis maakt met de bomen om je heen, nemen zij jou mee. De wind ruist altijd door de toppen en vertelt verhalen over het verleden alsof het de toekomst is. Dan lijkt alles zo vanzelfsprekend dat je gewoon met gezond verstand begint te werken.
We zetten de tent op en vullen de bodem met sparrentakken. Voeg er een schapenhuid en wollen deken aan toe, en zo blijkt dat je zelfs in februari uitstekend de nacht door kunt komen.
De tochtranden bedekken we met strooisel uit het beukenbos, voor het brandhout spannen we een extra afdakje van linnen. Wanneer het vuur eenmaal brandt is het op en af gaan met nieuw brandhout en dit gelijk drogen op een dakje en als een palissade om het vuur. Een sissend en piepend geluid van nat maar brandend hout klinkt dan al snel als thuis.

Creatief of vanzelfsprekend

Het werk is hard maar voldoening bepaalt de gang van zaken. De regen merk je niet eens meer. Al snel kom je erachter dat je niet zoveel nodig hebt. Een extra broek knopen we dicht om te gebruiken als schoudertas, de pan maken we na het eten schoon met bladeren en mos, luifelpalen maken we van gevonden stokken, we verzamelen dennennaalden voor een warme en vitaminerijke thee en in de avond bij het kampvuur maken we met enkel onze stemmen de meest indrukwekkende muziek die we ooit hebben gehoord.
Dat is voor ons ook experimentele archeologie. De materialen uit bronnen testen en zover mogelijk uitstrekken naar de basis en diepste, maar helderste gedachten om te ervaren dat het eigenlijk allemaal zo vanzelfsprekend en simpel is.

Meer lezen