Hesters rariteitenkabinet

Het rariteitenkabinet 

Hester Loeff

Van Vondst tot Vitrine met Hesther Loeff

Krijn Boom

Mensen verzamelen graag. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat we dat al duizenden jaren doen, maar ook door de enorme hoeveelheid en verscheidenheid aan voorwerpen die verzameld worden.

Gesterkt door de opkomst van de consumentenmarkt, de welvaart en de focus op het individu is verzamelen geworden tot een bekend -en erkend- fenomeen. Bijna iedereen verzamelt wel iets: van postzegels tot voetbalplaatjes, van Pokémon tot fietsbellen. Grote multinationals zoals Coca-Cola en Starbucks spelen hier graag op in, denk maar aan de ‘limited edition’ blikjes, en de koffiebekers met afbeeldingen van bepaalde steden: spaar ze allemaal! Nu hoef je niet altijd te betalen om te sparen – heel veel mensen verzamelen dingen die ze vinden in of op de grond. Gewoon zomaar, tijdens het wandelen of de hond uitlaten. Anderen krijgen verzamelingen doorgespeeld van iemand anders - zoals die oude verzameling munten van opa – en besluiten deze verder uit te breiden (of te verkopen). Waarom mensen een verzameling bodemvondsten starten, uitbreiden, wegdoen of verkopen is heel persoonlijk. Waar de een schat ziet, ziet de ander rommel. Heel vaak, echter, hangen hier een leuke en interessante verhalen aan vast.

Deze serie blogs, getiteld ‘Van Vondst tot Vitrine’, bestaat uit korte interviews met mensen die hun verhalen graag met jullie wil delen. Ze illustreert het brede spectrum van bodemvondsten – van archeologisch en paleontologisch materiaal tot hedendaagse vondsten – en beschrijft wat verzamelen met mensen doet - zowel op persoonlijk als professioneel vlak. Deze week: Hester Loeff.

Het interview

We treffen elkaar in de ochtend van een doordeweekse dag, in de woning van Hester in het Zeeuwse Zierikzee. Het is een warm welkom, en Hester begeleid me richting de woonkamer, alwaar we bewijs vinden van haar interesse in oudheidkundige vondsten: een deel van een dinosaurus staat keurig opgesteld, evenals een opgezette vogel en wat kleine zelfgemaakt rariteitenkabinetten. In vergelijking met mijn bezoeken aan andere verzamelaars is de inrichting hier, rechtuit gezegd, minder rommelig en stoffig. Het oogt juist ordelijk en open, en zou niet misstaan in een woonmagazine. We zetten ons aan een lage koffietafel met een glazen topplaat. Eronder bevindt zich een grote lade waar Hester haar meest dierbare vondsten permanent in het zicht heeft uitgestald. Na een korte kennismaking en de eerste slok koffie kunnen we met het interview beginnen.

Dag Hester, wat leuk dat je me wilt spreken! Voordat we gelijk beginnen over je prachtige verzameling vondsten is het wellicht een goed idee als je je de lezer een beetje een idee kan geven van wie jij bent en wat je bezighoudt.

Jazeker. Ik ben 44 jaar oud en geboren in Amsterdam. Verder ben ik moeder van twee zoons, eentje van 15 en eentje van 8. Opticien van beroep, maar daar ben ik sinds 2014 mee gestopt om me volledig te storten op het verzamelen, en alles wat daarbij komt kijken. In dat jaar ben ik namelijk voor het eerst op excursie gegaan naar de Maasvlakte, met Walter Langendoen, dat was echt gaaf. Mijn oudste zoon was ook mee, maar die vond er geen zak aan [lacht]. Ikzelf was helemaal verkocht. Dus ik besloot dat ik ook fossielen wilde gaan verzamelen. Daar ging natuurlijk steeds meer tijd in zitten en uiteindelijk had ik de beslissing gemaakt om daar vol voor te gaan; financieel was dat even spannend natuurlijk, maar gelukkig wel haalbaar voor ons als gezin. In die tijd ging ik zomaar drie keer per week naar de Maasvlakte om te zoeken. Vanaf toen ben ik me ook gaan verdiepen in geologie, paleontologie, geschiedenis en archeologie. Eigenlijk kwam ik er toen pas achter wat ik echt had willen studeren. 

Image

Hester loeff rariteitenkabinet

Onderschrift

Hester tussen haar verzamelingen

Je bent dus een beetje van hot naar her gegaan in je interesses en je studie, maar je lijkt nu op je plek. Heb je eigenlijk altijd al verzameld, of is dat echt iets van de laatste tijd?

Ja, jawel. Absoluut. Ik was altijd al heel erg geïnteresseerd in de natuur. Ik wis bijvoorbeeld bij ons in de buurt waar alle insecten, kevers en dat soort dingen, zaten en ik wist heel veel plantennamen uit m’n hoofd. Daarnaast, toen ik in Uithoorn woonde verzamelde ik veel scherfjes, van de Delftsblauw en dat soort dingen, die lagen daar veel. Later in Amsterdam heb ik mijn eerste haaientandje gevonden, in het Amstel Park notabene! Daar hadden ze van die schelpenpaadjes, en daar vond ik ‘m. Ik moet een jaar of 18 zijn geweest toen. Dus ja, het heeft er wel altijd al ingezeten. Helaas is die interesse nooit echt gestimuleerd door mijn ouders, en mijn jeugd was eigenlijk meer overleven dan leven, dus had ik ook niet echt tijd en ruimte voor mijn interesses, al waren ze er wel. Gelukkig waren er wel boeken, en die las ik wel veel. De voortekenen waren er wel, maar ik heb toch wat andere, eigenlijk verkeerde, keuzes gemaakt qua studies. Ik hoop stiekem ooit op m’n 60e naar een universiteit te gaan, en dan begin ik echt bij nul. Gewoon in het eerste jaar. Ik kan waarschijnlijk wel via allerlei omwegen naar een hogere instroom, maar dat wil ik niet. Wil het gewoon eens allemaal helemaal meemaken.

Toch verzamel je nu heel veel dingen waar je heel veel vanaf weet. Je documenteert en annoteert alles. Hoe kom je nu aan die kennis dan?

Ik volg veel MOOC’s (Massive Online Open Courses), bijvoorbeeld via Home Academy. Daarnaast lees ik veel en ga ik veel naar bijeenkomsten van werkgroepen. Daar worden vaak voordrachten gegeven en daar maak ik dan aantekeningen van. Eigenlijk sprokkel ik dus gewoon mijn kennis bij elkaar via verschillende bronnen, en doordat ik actief met collega’s om blijf gaan blijft dat ook actueel. Die kennis de ik theoretisch opdoe probeer ik dan ook eigenlijk altijd in de praktijk toe te passen, door dingen te determineren bijvoorbeeld, of door vergelijkingscollecties aan te leggen als dat eventueel mogelijk is. Ik ben ook een van de determineerders van de Oervondstenchecker. Dat is een website die is opgericht naar aanleiding van de aanleg van de Maasvlakte 2, en dat gaat dus eigenlijk over de vondsten die daar gedaan worden. Het hele strand is opgedeeld in acht vakken, en mensen die iets in een bepaald vak vinden kunnen dan via de Oervondstenchecker laten determineren wat ze gevonden hebben door een foto in te sturen. Ik determineer dat dan, wat best een uitdaging is zo aan de hand van een of twee foto’s. Het leuke is dat er een database achter die site zit waardoor we weten wat en wanneer een bepaalde zandhoop is opgezogen is. En mochten we bepaalde dingen niet weten, zoals over archeologie, dan wordt die vraag doorgestuurd. Een heel leuk project, zou er eigenlijk meer mee moeten doen!

Over verzamelen gesproken, hoe is dat bij jou zo gelopen? Want je begint met een vondst op het strand, maar als ik nu eens om mij heen kijk in dit huis dan is het niet bij een vondst gebleven. Hoe is dat gelopen?

Ik heb in de afgelopen jaren vaak van mensen te horen gekregen dat ik me moet specialiseren in iets, maar ik ben erachter gekomen dat ik een geen specialist ben, of wil zijn, maar een generalist. Voor mij is het verzamelen zelf niet het belangrijkste, dat is kennis opdoen. Maar ik hou me niet graag bij één onderwerp, daarom zou ik dit ook niet beroepsmatig kunnen doen, binnen no-time zou ik me het schompes vervelen. Eigenlijk werk ik dus veel liever op de manier zoals de 18e en 19e eeuwse naturalisten dat deden. In de huidige tijd, heb ik het idee, wordt er verwacht dat je je specialiseert in iets, en dat je het daar ook bij houdt. Dat werkt niet voor mij. Dus in dat kader is mijn verzameling gestart. En uiteraard is dat klein begonnen, met zoektochten op de Maasvlakte. Botmateriaal, maar op een gegeven moment ben ik ook schelpengruis gaan meenemen. Toen ging er weer een hele nieuwe wereld voor mij open, want wat je allemaal niet in schelpengruis kan vinden! Microfossielen, foraminiferen- eencelligen met een kalkskeletje, echt waanzinnig mooi- maar ook fossiele schelpen die je heel veel kunnen vertellen over de biotoop waar ze uitkomen. Dus ja, toen ben ik heel veel schelpen gaan verzamelen, en schelpengruis van verschillende stranden. Op die manier kom je weer in contact met mensen en krijg je ineens schelpengruis uit het bekken van Parijs, en dan ga je daar weer mee aan de slag. Ik verzamel dus om te leren. Sterker nog, verzamelen is voor mij meer een ballast want als je het goed wilt doen met je echt alles bijhouden, qua documentatie, maar ook qua bijbenen van kennis. Als generalist is dat haast niet te doen. Daarom vind ik het ook heel fijn dat ik conservator ben van het Zeeuws genootschap, want dan hoef ik de fossielencollectie niet meer per se in huis te hebben, maar kan ik er wel mee werken en kennis uit opdoen.

Hoe maak je dan het onderscheid tussen iets wat je zelf in huis wilt houden, of wat je liever kwijt wilt, of naar een museum brengt?

Over het algemeen ben ik steeds minder geneigd om dingen zelf te willen houden. Ik vind het maatschappelijk belang van cultureel en historisch erfgoed belangrijker dan mijn eigen belang of interesse. Het hebben van een verzameling waar niemand iets van weet en die je met niemand kan delen is een loze verzameling. Er zijn wel uitzonderingen natuurlijk. Ik verzamel wel dingen waarvan ik iets wil leren, of iets mee wil gaan doen. Daarnaast verzamel ik ook collecties van andere verzamelaars. Die hebben dan zo veel liefde en aandacht besteed aan zo’n verzameling, maar moeten die wegdoen, door overlijden bijvoorbeeld. Sowieso zie ik dat er een enorme vergrijzing gaande is, en denk ook dat er binnenkort heel veel verzamelingen op de markt gaan komen. Musea zitten ook al vol. Dat heeft me wel aan het denken gezet, over het belang van het zichtbaar maken van verzamelingen. Dat is eigenlijk de aanleiding geweest om te starten met het maken van de rariteitenkabinetten.

Kun je me daar iets meer over vertellen?

Ja, hoor, natuurlijk [lacht]. Kijk, het uitgangspunt is dat ik mensen graag bewust wil maken van de schoonheid van dingen, en de geschiedenis van dingen. Ik geef ook strandexcursies bijvoorbeeld, en mensen weten eerst niet waar ze naar moeten kijken. Ik leer ze dat bij, en krijg dan na afloop te horen dat ze op een andere manier naar de wereld zijn gaan kijken. Dat zijn hele mooie complimenten natuurlijk. We zijn samen een beetje afgeleerd om echt te kijken en ons te verwonderen. Charles Darwin kon dat, die kon zich enorm verdiepen in dingen, zoals een regenworm, en dan op macroniveau extrapoleren en de wereld zien zoals ze is. Dat is zo veel leuker, om zo naar de wereld te kijken [lacht]. Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat wetenschap overal is, dat iedereen wetenschap kan bedrijven, en dat de wetenschap meer terug moet komen in het normale leven zodat het meer een onderdeel wordt van ieders bewustzijn. Er moet ook meer ruimte komen om nieuwsgierigheid te stimuleren, vooral op scholen. Kinderen moeten meer op avontuur kunnen en speelsgewijs leren. Met de rariteitenkabinetten die ik maak probeer ik die speelsheid, die interesse voor de natuur en haar schoonheid een beetje terug te brengen. Het mag ook een beetje gek zijn, of beter gezegd ongeordend, want dat stimuleert juist de verwondering. Daarom maak ik de kabinetten ook eerder zoals ze in de 18e eeuw werden gemaakt; in de 19e eeuw was alles al veel meer ingericht volgens de ordening van Lineaus. Alles mag bij elkaar, behalve plastic [lacht]. Het zijn echte Wunderkammer. Daarnaast heeft een ook een soort kunstzinnige waarde, want ik probeer er echt iets visueel aantrekkelijks van te maken. Ik doe er erg lang over om die kabinnetten te maken, want het moet echt een geheel vormen. Daarnaast kost het ook veel tijd om de lijstjes te maken. Er zit dus niet echt een structuur in het maken [lacht]. Juist omdat het soms zo veel tijd en energie kost vind ik het soms lastig om er afstand van te doen, ze te verkopen.

Image

Hesters rariteitenkabinet

Onderschrift

Het rariteitenkabinet 

Lijkt mij in ieder geval een prachtige manier om die verwondering te stimuleren bij mensen!

Dankje. En dat is nog niet eens alles wat ik doe! Ik ben ook vrijwilliger hier in het stadhuismuseum en geef soms workshops aan kinderen. En dan zijn er altijd wel een paar die na afloop totaal begeestert zijn,. Dan denk ik altijd van ‘ok, hier heb ik er eentje!’ [lacht]. Daarnaast probeer ik ook veel te delen van wat ik doe, vooral via Twitter. Dat wekt af en toe nog wel eens reacties op, zeker als ik bepaalde objecten gebruik voor mijn kabinetten die een beetje op het randje zijn. Muizen op sterk water bijvoorbeeld, die kan je gewoon online kopen, diepvriesmuizen voor slangenvoer. Mensen hebben daar meningen over. Dag mag ook. Wat mij betreft hoort het ook wel een beetje bij die geschiedenis van de kabinetten. In de 18e en 19e eeuw werd ook alles op sterk water gezet. Dat kan, en mag natuurlijk niet meer nu, maar het blijft toch fascineren. Ik denk ook dat het in de menselijke natuur zit om dat fascinerend te vinden, die blik in de dood, er heerst een soort taboe op. Maar het is niet zo dat elk kabinet op deze manier gevuld wordt hoor. In tegendeel. Ik heb bijvoorbeeld een kabinet gemaakt waar ik een zandcollectie in heb verwerkt. Iemand op Marktplaats gevonden en die had over de hele wereld allerlei soorten zand verzameld. Die stop ik dan in kleine flesjes, met een label er op. Het gaat echt om de verwondering, en dat kan met alles zijn. Dat mensen het mooi vinden, dat is eigenlijk het belangrijkste.

Over de geïnterviewde

Hester Loeff is conservator van het Koninklijk Zeeuws genootschap der Wetenschappen voor de collectie fossiele landzoogdieren. Ze heeft een passie voor het verzamelen van oud materiaal, zoals schelpen en fossielen, en archeologie. Ze zoekt dan ook regelmatig de Nederlandse stranden af, de Maasvlakte bijvoorbeeld, of de Westerschouwen. De vonsten worden thuis keurig gerangschikt en geannoteerd. De mooiste krijgen een speciaal plekje: Hester maakt zelf haar eigen rariteitenkabinetten, net zoals deze in de 18e en 19e eeuw werden gemaakt (maar dan wat kleiner). Deze worden vervolgens te koop gezet voor de liefhebbers (al houdt ze er ook wel eens stiekem eentje voor zich). Hester geeft verder rondleidingen langs het strand tijdens zoekdagen, is een zeer bevlogen Twitteraar.

Deze serie blogs is geschreven in het kader van het VICI-onderzoeksproject van David Fontijn genaamd ‘Economies of Destruction’, en werd gefinancieerd door het fonds voor Nederlands Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Meer lezen
Ook leuk om te lezen
Landen