Utrechtse steeg
Ad van Schaik
Utrecht kun je niet begrijpen zonder stegen
Ad van Schaik
Zakkendragerssteeg. Domherensteeg, Dorstige Hartsteeg, Hanengeschrei. Het oude Utrecht bezit met bijna 400 stegen het langste stegennetwerk van ons land. Samen zijn ze meer dan twaalf kilometer lang. De oudste bevinden zich op de plaats van het voormalige Castellum. Een inventarisatie, een kaart en een boek tonen de meer dan duizend jaar lange boeiende sporen.
Historicus Bert Poortman (1956) is samensteller van dat stegenboek 'Tussen Zwaansteeg en Achterom'. Hij duikt daarin in de geschiedenis van deze smalle straatjes, hij beschrijft hoe ze zijn ontstaan en hoe ze in de loop der tijd veranderden. Zijn boek is voortgekomen uit een onderzoek naar de stegen door de Commissie Cultureel Erfgoed van de Vereniging Oud-Utrecht. Dit onderzoek leverde naast dit boek ook een 'Stegenrapport' op en een 'Stegenkaart'.
Het verbaast Poortman niet dat Utrecht het langste stegennetwerk heeft van ons land. ‘Utrecht is een van de oudste steden van ons land. Al in 1122 kreeg het stadsrechten.’ In die tijd werd de inrichting van de stad, de structuur bepaald door voetgangers. ‘Straten hoefden niet breed te zijn. De meeste mensen woonden in een steeg.’ De huizen in die stegen waren klein. In de zeventiende eeuw nam de welvaart toe en mensen gingen in grotere huizen wonen aan bredere straten, die vaak nog wel met elkaar verbonden waren door smalle stegen. In de 19e en 20e eeuw groeide de stad alsmaar door. Er ontstonden tevens stegen buiten de oude stad zoals langs de Vecht, de Vaartsche Rijn en de Biltstraat.
Stegen zijn veelzeggende sporen uit het verleden. Poortman onderscheidt vier soorten: een smalle verbinding, een slop (een smalle vaak bewoonde doodlopende weg), een achterom (een smalle onbewoonde doodlopende weg) en een hof (een steeg of slop met ruime aanleg met kleinschalige woningen). De oudste stegen van Utrecht zijn te vinden ter hoogte van het oude Castellum. In het midden van de twintigste eeuw is de ommuring van het Castellum herontdekt. Stegen uit de tijd van de Romeinen zijn er niet. ‘Wel kregen stegen er door herbestemming van het Castellum een plek in de Middeleeuwen’, aldus de stegenkenner.
In de tijd van de Romeinen was er in Utrecht nog sprake van een ongetemde Rijn, die situatie duurde tot de kerstening in de tiende eeuw. Nederzettingen uit die tijd verdwenen weer. De eerste verkaveling rond het oude Romeinse Castellum begon als een lint langs de rivier en de weg. ‘Nieuwe ontsluitingswegen ontstonden, ze waren breed genoeg voor voetgangers en zakkendragers’, aldus Poortman. ‘Het waren de eerste stegen.’ In de tiende eeuw kwam Utrecht als handelsstad tot bloei. Het voormalige Castellum werd in 925 de zetel van de bisschop, waarna de welvaart in de stad toenam.