De Sierschijf van helden
Het Rijksmuseum van Oudheden
Sierschijf van Helden
Deze sierschijf werd rond 1840 gevonden tijdens turfsteken in het veen op de Kesselsche Velden bij Helden in Limburg. Het object kwam snel daarna in handen van de Roermondse notaris en oudheidkundige G.C.H. Guillon. Die bezat een uitgebreide archeologische verzameling, waarvan hij een deel zelf had opgegraven. Samen met zijn munten en kunstwerken stelde hij deze vondsten tentoon in de Swalmerstraat in Roermond.
De sierschijf kwam waarschijnlijk in zijn collectie uit het bezit van zijn schoonfamilie, toen hij trouwde met de dochter van de burgemeester van Helden. Guillon overleed in 1870. Het lukte het museum na jarenlange onderhandelingen helaas niet om diens collectie integraal te verwerven. In 1890 besloten de erfgenamen tot een openbare veiling, waarop door het museum delen van de collectie werden aangekocht, onder andere de sierschijf voor maar liefst 1550 gulden.
Mythologie
De vergulde zilveren sierschijf van Helden biedt ons een blik in de mythologische wereld van degenen die dit siervoorwerp maakten en droegen. De scène toont een knielende man die in gevecht is met een leeuw. Daarboven is een ram afgebeeld, geflankeerd door twee leeuwen met opengesperde muilen. Onder de worstelende man zijn twee honden te zien met daartussen een runderkop. Touw en golfbanden omlijsten de voorstelling. Die stelt waarschijnlijk het gevecht van de held Hercules met de Nemeïsche leeuw voor. De stilistische kenmerken duiden op een herkomst in Thracië. Dat gebied besloeg het hedendaagse Bulgarije en Roemenië. Vergelijkbare schijven zijn gevonden in een grafheuvel in Bulgarije, maar ook in Duitsland en op het Kanaaleiland Sark. Een ander verwant object is een grote ketel die werd gevonden bij Gundestrup in Denemarken en zich nu in het Nationalmuseet in Kopenhagen bevindt. Hierop zijn stilistisch vergelijkbare afbeeldingen van mensen en dieren te zien.
Veelzijdig vakmanschap
De sierschijf van Helden getuigt van veelzijdig vakmanschap. De voorstelling op de voorzijde van de schijf is door het ‘drijven’ aan de achterzijde omhoog gebracht. Het object moest daarbij meermalen worden verhit, om te voorkomen dat het zilver bros werd en barstte. Met verschillende ‘ponsjes’, afgeronde metalen staafjes, werd aan de voorzijde een voorstelling gecreëerd, eventueel met behulp van een mal. Aan de voorzijde werden delen door te repousseren weer teruggedreven. Door te ciseleren met puntige ponsen werden aan de voorzijde details aangebracht, zoals de ogen en vachten van de dieren en de kleding van de krijger. De sierschijf is na bewerking verguld en zal prachtig geschitterd hebben. De gaten en nieten aan de rand van de schijf geven aan dat deze ergens op was bevestigd, mogelijk een schild of borstpantser van een soldaat, maar waarschijnlijker paardentuig.
Een belangrijk offer
Hoe een dergelijk kostbaar object in NoordLimburg terecht is gekomen, is niet zeker. In ieder geval heeft de sierschijf flink gereisd en is die waarschijnlijk vele generaties in omloop geweest voor hij in de grond terecht kwam. Mogelijk betreft het hier ruilhandel tussen Thracische en Keltische groepen, of is de schijf meegebracht door Thracische hulptroepen die onderdeel uitmaakten van het Romeinse leger, dat in deze tijd ook in onze streken vocht. Het onherbergzame veengebied van de Peel, met zijn verraderlijke vennen en drijfzand, is wel een typische vindplaats van dit soort objecten. Meer dan drieduizend jaar zijn kostbaarheden als offers op dit soort plaatsen in het landschap achtergelaten. De vergulde Romeinse ‘Peelhelm’ (zie p. 105) zou enkele eeuwen later slechts enkele kilometers verderop een volgend offer vormen.