opgravingen bij Oss

Opgraven in Oss-Horzak (jaren ’00)

Foto: FDA

ONDER OSS. EEN UNIEK ARCHEOLOGISCH VERHAAL

Daan Couwenbergh

45 jaar opgraven en 5000 jaar bewoningsgeschiedenis

Tekst Richard Jansen (docent en onderzoeker van de Faculteit der Archeologie) en Evert van Ginkel (publieksarcheoloog en alumnus Faculteit der Archeologie)

Onder de vlag van de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden worden wereldwijd de meest uiteenlopende projecten uitgevoerd. Er wordt onderzoek gedaan in het Nabije Oosten, het Mediterrane gebied, Midden-Amerika en de Caraïben. Het oudste en langstlopende onderzoeksproject van de faculteit speelt zich echter af in Nederland, in noordoostelijk Noord-Brabant. Vijfenveertig jaar opgravingen en onderzoek in Oss e.o. door de Faculteit der Archeologie (voorheen Instituut voor Prehistorie) vormen de kern van het Maaskant-project, officieel gestart in 1979 door prof. dr. G.J. Verwers en tot voor kort geleid door prof. dr. H. Fokkens. Aan dit project wordt nog steeds gewerkt, in samenwerking met lokale partijen en overheden.[3] In de loop van de tijd zijn de doelstellingen wel veranderd; van `cultuurhistorische streekdiagrammen’ naar `socio-culturele processen’ en landschapsarcheologie. Tegenwoordig onderzoeken we niet alleen de lange-termijn geschiedenis van het (pre)historische cultuurlandschap maar ook de impact daarvan op hedendaagse landschappen en gemeenschappen. Daarmee is het onderzoek steeds meer ingebed geraakt in de lokale gemeenschap en worden resultaten op verschillende manieren met de bevolking gedeeld. Het Verhaal van Oss vormt daarvoor de basis.

Rookworsten en SP

‘Wie aan Oss denkt, denkt niet direct aan een stad met een ver verleden. Oss staat voor industrie, margarine en rookworsten, de Socialistische Partij, de Bende van Oss en de anticonceptiepil’, schreven wij in 2019 in ons boek Onder Oss. Maar er is natuurlijk méér. De stad zelf heeft een middeleeuws verleden (al is daar weinig of niets meer van te zien) en waar nu nieuwbouwwijken staan, werd in de prehistorie en Romeinse periode druk gewoond. Naar dat (pre)historische verleden van de stad wordt al meer dan 45 jaar gezocht, ruim vóór de tijd dat archeologisch onderzoek wettelijk verplicht was. Sinds 1974 zijn tientallen hectaren opgegraven door archeologen en studenten van de Universiteit Leiden en lokale archeologen. Oss vormt daarmee het toneel voor één van de grootste opgravingsprojecten in Nederland en daarbuiten. De enorme hoeveelheid sporen en vondsten die onder Oss zijn gevonden, vormen de basis voor een uniek archeologisch verhaal.

Bronstijdboerderijen

Dat verhaal begint rond 3000 BCE, in de midden- en late steentijd, al moeten we ons voor deze periode tevreden stellen met een bescheiden aantal vondsten. De schaarse bewoning vinden we in het rivierengebied ten noorden van Oss, op de hogere plekken langs de Maas. Op de zandgronden is pas aan het einde van steentijd en het begin van de vroege bronstijd sprake van bewoning. De eerste aanwijzing voor een boerenerf bestaat uit een houten waterput uit de overgang van vroege naar midden-bronstijd, rond 1800 BCE. De eerste plattegronden van huizen dateren vanaf circa 1500 BCE. De grote huizen (30 m lang!) werden bewoond door meerdere generaties en lagen verspreid in het nog bosrijke landschap. Uit deze periode zijn ook een paar grafheuvels en graven bekend, waarin of waaronder een (klein) deel van de bewoners werd begraven. Ze liggen los of in kleine groepen in het landschap.

IJzertijdgehuchten

Vanaf het begin van de ijzertijd (800 BCE) worden de zandgronden ten zuiden van de vruchtbare kleistrook langs de Maas op grote schaal ontgonnen. Uit deze periode dateren tientallen plattegronden van huizen, verspreid over tientallen hectaren opgegraven terrein. In de vroege ijzertijd lagen de boerderijen in kleine clusters in het landschap, niet ver van de grafvelden en akkers. In deze periode leefde ook de Vorst van Oss, een van de beroemdste figuren uit de Nederlandse prehistorie.  Zijn grafmonument, met ruim 53 meter doorsnede de grootste grafheuvel van ons land, werd in 1933 min of meer bij toeval ontdekt. De bronzen emmer waarin de verbrande botten zijn bijgezet is geïmporteerd uit verre streken, samen met het ijzeren zwaard. De voorwerpen wijzen op het aanzien en de macht die hij genoten moet hebben al is de titel `vorst’ misschien wat overtrokken.

In de loop van de ijzertijd werden boerderijen steeds dichter bij elkaar gebouwd, en in de laatste twee eeuwen voor het begin van de jaartelling ontstonden de eerste kleine gehuchten van  enkele boerderijen, soms omgeven door een greppel. Ook in de directe omgeving werden greppels aangelegd, bijvoorbeeld om akkerpercelen te scheiden. Naast kleine grafvelden zijn op verschillende locatie sporen gevonden van wat wij als `openluchtheiligdommen’ interpreteren. Het oorspronkelijke, dicht beboste landschap met hier en daar een bewoonde enclave was in de loop van 3000 jaar definitief omgevormd tot een geordend cultuurlandschap, dat ook voor ons herkenbaar en in zekere zin vertrouwd zou zijn geweest.

Boerendorpjes in het grensgebied van het Romeinse Rijk

De bevolkingsgroei en de structurering van het landschap zetten zich voort in de eerste eeuwen CE. Uit de Romeinse tijd zijn elf afzonderlijke nederzettingen bekend. In feite verandert er in de eerste decennia nog relatief weinig, maar vanaf het eind van de eerste eeuw – waarschijnlijk vanaf de Bataafse opstand van 69-70 - wordt de invloed van het Romeinse bestuur beter zichtbaar in het archeologisch archief. Er is sprake van een aantal grotere ‘dorpen’ waar gebruik wordt gemaakt van importproducten en waarin Romeinse maatvoering en ordening te herkennen is. Daaromheen lagen kleinere gehuchten en grafvelden. Ongetwijfeld was dit platteland in economisch opzicht afhankelijk van de nabijgelegen stad Nijmegen, waar ook het regionale bestuur was gevestigd.

In de derde eeuw CE nam de bewoning sterk af, een ontwikkeling die overal in het zuiden van Nederland te zien is en samenhangt met een opeenstapeling van politieke, sociale en economische  crises in het Romeinse rijk. Aanwijzingen dat de bevolking is verjaagd door Germaanse invallers, waarover in die tijd wordt bericht, zijn er in ieder geval niet. Tegelijkertijd is er ook geen sprake van een volledige leegloop zoals vaak wordt verondersteld voor deze regio. Een paar houten waterputten en losse vondsten dateren uit de laat-Romeinse periode; ze zijn vooral gevonden in de zone langs de Maas en onder de huidige stad, gebieden waar veel minder onderzoek heeft plaatsgevonden. Ze vormen de opmaat voor de vroegmiddeleeuwse bewoning die we voornamelijk terugvinden op dezelfde locaties. Over het karakter ervan is nog weinig bekend; de huidige bebouwing laat slechts kleine opgravingen toe. In ieder geval is Oss een stad die zich sinds de vroege middeleeuwen op dezelfde locatie bevindt.

Middeleeuwen onder Oss

Oss heeft sinds 1399 stadsrechten. De laatmiddeleeuwse stad had een bescheiden karakter, wat blijkt uit de resultaten van de opgravingen binnen de huidige bebouwde kom. De bescherming bestond uit een stadsgracht en –wal, enkele poorten en een kasteel. Een wal in het buitengebied,  een `landweer’, vormde een tweede verdedigingslinie en maakte deel uit van een omvangrijk landweersysteem in noordoostelijk Noord-Brabant. Het werd aangelegd vanwege de ligging van de regio in het grensgebied tussen twee rivalen, de hertogdommen Brabant en Gelre. Met de late middeleeuwen eindigt het archeologisch verhaal van Onder Oss. Vanaf dan vormen historische bronnen de belangrijkste input voor de geschiedenis van Oss en leveren de resultaten van opgravingen daar nog slechts een bescheiden bijdrage aan.

De omvang en duur van het archeologische onderzoek in en rond Oss heeft er voor gezorgd dat de kennis over de prehistorische geschiedenis allerminst bescheiden is. We vinden het belangrijk om die kennis te delen met het lokale publiek. Niet alleen door het verhaal te vertellen maar juist door het verhaal beleefbaar, zichtbaar en bovenal herkenbaar te maken. Op die wijze wordt het deel van de identiteit van de stad en het collectieve geheugen van haar bewoners. Het herinnert mensen eraan dat Oss niet enkel een stad is met een industrieel verleden, een stad van messentrekkers, margarine en worsten maar een stad een dieper verleden dat deel uitmaakt van het heden.

----------

Een uitgebreide en rijk geïllustreerde versie van dit beknopte `Verhaal van Oss’ is te vinden in de eind vorig jaar verschenen publicatie: Onder Oss. Een archeologisch verhaal. 45 jaar archeologie in Oss. Uitgeverij Iris Berghem (ISBN: 978-90-8962-239-6)

Meer lezen
Ook leuk om te lezen
Landen