Istanbul
Ank Kumar, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.
Istanbul: groots en geheimzinnig
Impressie van een metropool op het snijvlak van twee culturen
Tekst en foto’s: Lou Lichtenberg
Istanbul is een waar paradijs voor liefhebbers van archeologie, geschiedenis en kunst. Geen wonder daarom dat de stad komend jaar een van de drie Europese culturele hoofdsteden zal zijn (naast Essen en Pécs). Istanbul heeft niet alleen een rijke historie, waarvan ontelbare resten vandaag de dag nog getuigen. Maar overal in de stad valt de invloed te voelen van twee grote culturen, die we met de aanduidingen ‘oost’ en ‘west’ trachten te vangen. Op het snijvlak van deze twee verrees de stad aan weerszijden van de Bosporus, waardoor het zich over de twee werelddelen Europa en Azië uitstrekt. Bovendien getuigt de stad ook nog van een ander soort dualisme. Die historische sporen geven namelijk niet alleen vaak van een imposante schoonheid blijk, maar bij tijd en wijle tevens van een geheimzinnigheid (of lelijkheid) die je pakt. En als klap op de vuurpijl valt te ervaren dat die overblijfselen veelal niet zaken zijn die louter als doel hebben fier te worden getoond in een museum, maar waar tussen gelééfd wordt, met alle gevolgen van dien voor hun uiterlijke schoonheid. In deze special gaan we op de verschillende aspecten in van wat er in Istanbul rest van haar rijke historie. Allereerst staan we stil bij indrukken die bezoeken aan enkele willekeurige hoogtepunten van deze curieuze en tegelijk fantastische stad teweeg brachten.
Onze eerste ervaring met Istanbul werd in het geheugen geprent als een verzameling zwartwit- beelden, vergelijkbaar met de indrukken van de zwart-witgeest die de Turkse auteur Orhan Pamuk uit zijn kinderjaren behield en die hij zo fraai in zijn boek ‘Istanbul, herinneringen en de stad’, optekende. Donkere straten met schaarse verlichting, waar duistere gedaanten hier en daar opdoken en ons volgden om schielijk hun verboden waren te kunnen slijten. Met in hun nabijheid deels ingestorte muren, omgeven door nevel en rook, die gelegen aan een zwarte waterpartij de herinnering aan een glorieus verleden trachten te maskeren. Hoe anders was het weerzien met de stad bijna twee decennia later. Regen, wind, sneeuw of zon, het maakte niet uit: de resten van oude culturen lieten zich steeds van hun fraaie, vaak kleurrijke kant zien en straalden tegelijk een geheimzinnige knusheid en gezelligheid uit.
Historie in vogelvlucht
Dit alles heeft zeker te maken met de uiterst boeiende geschiedenis van de stad. Op de plaats van kleine nederzettingen ontstond hier in de 7e eeuw voor Christus een nederzetting gesticht door Griekse kolonisten onder leiding van Byzas – vandaar de naam Byzantion - op de oever van het water dat door smeltwater aan het einde van de laatste ijstijd was gevormd. Dit water, later de Bosporus genaamd, ontwikkelde zich tot een belangrijke ader voor schepen met handelsgoederen uit gebieden gelegen aan de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Vooral daardoor groeide Byzantion uit tot een van de veertig succesvolste stadstaten van de Griekse oudheid. Maar zoals altijd was het niet alleen succes dat de stad ten deel viel. Ze moest haar onafhankelijkheid meerdere malen prijsgeven, onder meer ten tijde van Perzische, en Macedonische overheersingen. In 64 v.Chr. werd de stad onder de naam Byzantium onderdeel van het Romeinse Rijk. Ruim twee eeuwen later werd de stad verwoest door de Romeinse keizer Septimus Severus, die haar overigens later weer herbouwde en daarbij ook de stadsmuren herstelde.
In de 4e eeuw werd het Romeinse Rijk geteisterd door burgeroorlogen en dat was voor Constantijn de Grote, toen nog alleenheerser over het Romeinse Rijk, voldoende reden zijn regeringszetel te verhuizen naar Byzantium. Dat rijk splitste zich al gauw in tweeën, en zo werd de stad hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk, daarbij officieel herdoopt in ‘Nieuw Rome’, maar later beter bekend als Constantinopel. Constantijn was niet alleen initiator van een groots bouwprogramma van de stad, maar hij zorgde ook voor een verdere verspreiding van het christendom. Gedurende de Middeleeuwen bleef de stad een buitenpost van de Romeinse beschaving, maar na verloop van tijd werd het Grieks georiënteerd en kreeg het meer bekendheid als het Byzantijnse Rijk. Ook dit rijk geraakte na bijna een millennium waarin bloei en tijdelijke tegenslagen elkaar afwisselden, geleidelijk in verval, voornamelijk door ruzies over troonsopvolging en burgeroorlogen.
En dan het historische jaar 1453. Na een belegering van 54 dagen slaagde de Osmaanse sultan Mehmet II erin een groot gat in de stadsmuren te slaan en Constantinopel in te nemen. Het Byzantijnse Rijk hield op te bestaan en de stad werd gekozen als hoofdstad van het Osmaanse Rijk, dat zich op zijn hoogtepunt uitstrekte van Wenen tot het uiterste puntje van het Arabisch schiereiland. In de 19e en begin 20e eeuw begon het Osmaanse Rijk geleidelijk aan te verzwakken: door oorlogen en de opkomst van Balkanstaten verloor het grondgebied. Het rijk behoorde tot de verliezers van de Eerste Wereldoorlog en verloor opnieuw grondgebied. Turkse nationalisten namen vervolgens de macht van de sultan over.
Mustafa Kemal Pasja, beter bekend als Atatürk, verscheen ten tonele en stichtte in 1923 het moderne Turkije, met als hoofdstad Ankara. In 1930 werd Constantinopel officieel omgedoopt in Istanbul. Ook al is zij dan de titel van hoofdstad van Turkije officieel kwijtgeraakt, toch weet de stad haar positie van economisch en cultureel centrum van Turkije te behouden en uit te bouwen. De laatste halve eeuw groeide zij uit tot de grootste stad van het land, zelfs tot metropool, die echter met talrijke sporen uit een rijke historie nog steeds veel van haar sfeer van weleer laat proeven.
De zoektocht begint
Met die proeverij kan een uitstekend begin worden gemaakt in het Archeologisch Museum, nabij het Topkapıpaleis. Je raakt in dit museum niet uitgekeken op de prachtige archeologische topstukken uit het Osmaanse Rijk die een periode van meer dan 5.000 jaar bestrijken. Buiten, vlak bij de portalen van het museum, staan monumentale sarcofagen, waaronder paarse uit de 4e-5e eeuw waarin vermoedelijk de lichamen van enkele vroeg-Byzantijnse keizers waren bijgezet. Binnen wordt ook ruime aandacht geschonken aan vondsten uit de verschillende fasen van het rijke verleden van Istanbul en het Midden en Nabije Oosten.
Buiten zetten we onze zoektocht naar overblijfselen voort. Al gauw wordt het je duidelijk dat je over de sporen uit de periode van het Byzantijnse Rijk bijna letterlijk kunt struikelen. De omvang die de stad in die tijd had valt prima te leren kennen bij een wandeling langs delen van de muur van Theodosius II (408-450) – zie ook elders in deze special. Deze muur werd ter bescherming van de stad aan landzijde opgetrokken tussen de Zee van Marmara en de Gouden Hoorn, compleet met versterkte poorten en torens. Grote delen ervan zijn behouden gebleven of gerestaureerd en vrij eenvoudig ‘te bewandelen’. Bij enkele poorten herinneren borden aan de markante gebeurtenis van 1453.
Waar de stadsmuur bij de Gouden Hoorn uitkomt bevinden zich resten van het Blachernaepaleis, oorspronkelijk als gelegenheidsresidentie voor keizerlijke bezoekers gebouwd rond 500 n. Chr., in de 12e eeuw herbouwd als keizerlijk paleis. Aan de zuidkant van de muur van Theodosius is een bezoek aan het Yedikulefort, het ‘fort met de zeven torens’, aan te bevelen. Thans vormen een, inmiddels dichtgemetselde, stadspoort (‘Gouden Poort’) met twee aangrenzende torens en een deel van de muur van Theodosius onderdeel van dit fort, dat in de 15e eeuw onder Mehmet II voltooid werd. Ook langs de zeemuren aan de Zee van Marmara is een wandeling niet te versmaden, al valt dat hier en daar niet mee vanwege de snelweg die daar tevens langs loopt. Daar is onder meer nog een muur met ramen van het Bucoleonpaleis te zien, het weinige wat er nog van het Grote Paleiscomplex van de Byzantijnse keizers is overgebleven.
De Byzantijnse binnenstad
Op een steenworp afstand van het Bucoleonpaleis betreden we de binnenstad, waar al spoedig de contouren opduiken van de Sergius en Bacchuskerk, oftwel de Kleine Haghia Sophia, die uit 527 dateert, enkele jaren ouder dan haar meer bekende naamgenoot. Dit snoezige bouwwerk werd na 1453 tot moskee verbouwd, maar de achthoek van zuilen met twee verdiepingen, de fraai bewerkte kapitelen en de fries boven de zuilen zijn nog restanten van zijn Byzantijnse voorganger.
Niet ver daar vandaan bevindt zich het Mozaïekmuseum, dat, anders dan de naam doet vermoeden, niet een museum is dat aan allerlei soorten mozaïekwerk is gewijd, maar het bevat ‘slechts’ een soort mozaïek, namelijk toebehorend aan het Byzantijnse Grote Paleiscomplex. De door dit museum overkapte ondergrondse 5e-eeuwse mozaïeken tonen vooral scènes met verschillende soorten dieren, jacht- en vechttaferelen.
Ook ondergronds zijn op twee plaatsen in dit deel van de stad nog cisternen (waterreservoirs) uit de Byzantijnse tijd te zien, namelijk de 4e-eeuwse Cisterne van 1001 Zuilen (Binbirdirek Sarnıcı), waarin thans een winkelcomplex is ondergebracht, en de meer toeristische Basilicacisterne (Yerebatan Sarnıcı) die in 532 werd aangelegd. In een hoek van deze laatste tref je twee zuilen aan met marmeren Medusahoofden als basis, vermoedelijk afkomstig uit een ouder heiligdom voor waternimfen.
Bij de ingang van deze cisterne staat een stenen zuil, ooit onderdeel van een grote Byzantijnse triomfboog die hier glorieerde. Vanaf deze plaats werden de afstanden naar alle mijlstenen van het rijk gemeten, vandaar de naam Milion. Deze bevindt zich ook aan het begin van het Hippodroom, het grootse langgerekte stadion dat gedurende een millennium het hart van Byzantium vormde. Van dit bouwwerk resteren overwegend alleen de monumenten uit het oude Egypte en Griekenland in het middengedeelte, waaronder een Egyptische obelisk uit 1500 v.Chr. op een sokkel uit de 4e eeuw n.Chr. met taferelen uit het leven van Theodosius I.
Meesterwerk
We zijn hier in de buurt van een wereldberoemd meesterwerk, de Haghia Sophia, een voorbeeld van Byzantijnse architectuur dat later veel navolging kreeg. In 537 wijdde keizer Justinianus deze ‘Kerk van de Heilige Wijsheid’ in, opgetrokken op de plaats van twee vroegere kerken. Van de eerste werd tot dusver niets meer teruggevonden; van de tweede resteert nog een fries met schapen uit 415 n.Chr. bij de huidige ingang. In de 15e eeuw werd de kerk tot moskee verbouwd - waarbij de muurschilderingen en mozaïeken met een witte pleisterlaag bedekt werden - en in 1934 kreeg het bouwwerk de huidige seculiere status als museum. Vooral het interieur is adembenemend groots, ook al ontnemen de steigers die voor de restauratie geplaatst zijn je momenteel het volledige zicht op de binnenkant van de 56 m hoge koepel. Tegelijk heeft het geheel een sombere uitstraling, hetgeen doorbroken wordt door de inmiddels weer zichtbaar gemaakte mozaïeken, die overwegend uit de 6e en 9e eeuw dateren en die van een hoog artistiek niveau getuigen. Dat is zeker ook het geval met de prachtige mozaïeken die je in twee andere Byzantijnse kerken kunt aanschouwen.
Allereerst in de 11e-eeuwse Onze-Heiland-in-Chorakerk (Kariye Camii) waar vooral taferelen uit het leven van Maria en Christus in meesterlijke begin- 14e-eeuwse mozaïeken centraal staan. Ook zijn hier fraaie fresco’s te bewonderen die rond 1320 werden geschilderd. Het andere mozaïekenwonder valt te aanschouwen in de minder bekende Pammakaristoskerk (Fethiye Camii). Deze werd in de 16e eeuw in een moskee omgedoopt en de 14e-eeuwse mozaïeken bevinden zich in een zijkapel, met in de hoofdkoepel een werkelijk schitterende indringende Christus Pantokrator. Alleen al om die te kunnen aanschouwen zou je naar Istanbul afreizen.
Maar liefhebbers van Byzantijnse sporen hebben ook een zwak voor minder fraaie, doch daarom niet minder interessante resten. Tot die categorie mag je zeker de overblijfselen rekenen van het forum van Theodosius. Dit grootste van alle fora in Constantinopel kwam in de 4e eeuw tot stand door een ouder forum te vergroten op de plaats waar zich thans het Beyazıtplein bevindt. Langs de huidige Ordu Caddesi, tussen de Grote Bazaar en de tramhalte Universite zijn de resten te zien van een triomfboog en andere bouwwerken die tot het forum behoorden. En last but not least dient in dit verband nog het Valensaquaduct te worden vermeld, een aquaduct met twee bogenrijen dat in de 4e eeuw onder keizer Valens werd gebouwd en later verschillende malen gerestaureerd werd. Van het oorspronkelijke aquaduct bleef ruim 600 m. bewaard en dat overbrugt thans onder meer de drukke Atatürk Bulvarı.
Latere sporen
Istanbul zou Istanbul niet zijn zonder moskeeen. De skyline van de stad – waarvan in het bijzonder te genieten valt vanaf de middeleeuwse Galatatoren - wordt in hoge mate bepaald door de vele minaretten en koepels van deze gebeds huizen. Onder hen zijn indrukwekkende monumentale bouwwerken zoals de Süleymaniye moskee, de Blauwe Moskee en de Fatihmoskee. Maar ook andere grote moskeeën en de wat kleinere hebben vaak een grootse uitstraling, zowel buiten als in hun interieur.
De architect Koca Mimar Sinan (ca. 1491-1588) vervaardigde tal van meesterwerken in zijn productieve leven (zie een volgend artikel in deze special). De moskeeën zijn vaak niet alleen om hun architectuur interessant. Maar ook om hun keramiekkunst en beschilderingen waarvan je tal van fraaie staaltjes in hun interieur kunt bewonderen. Van deze en andere Turkse kunst valt ook te genieten in het Museum voor Turkse en Islamitische Kunst nabij de Blauwe Moskee. Vooral de collectie tapijten is hier interessant.
Maar ook in het Topkapıpaleis zijn dergelijke artistieke hoogstandjes te aanschouwen. Dit paleis werd in opdracht van Mehmet II kort na zijn verovering van Constantinopel gebouwd als zijn belangrijkste onderkomen. Sinds 1924 is het als museum opengesteld en toont het niet alleen sporen van vele sultans en hun harems, maar ook en vooral in de verschillende paviljoens ontelbare prachtige artistieke prestaties. Wie van zulke kunstzinnige schoonheden nog niet genoeg heeft, kan haar of zijn hart beslist nog ophalen in de overige paleizen die inmiddels ook voor het publiek toegankelijk zijn.
Adembenemend is het Dolmabahçepaleis ten noorden van Taksim, gebouwd tussen 1844 en 1855. Het heeft de vorm van een Europees paleis en wijkt daarmee af van de paviljoenstijl van Topkapı. De vele schitterend aangeklede zalen zijn duidelijk bedoeld om te imponeren en dat lukt ook meer dan eens. In een van de kamers van dit paleis overleed Atatürk op 10 november 1938 en zijn sterfbed wordt thans getoond bedekt met de Turkse vlag. Ook het in 1861 gebouwde Beylerbeyipaleis in het Aziatische deel van Istanbul (bij Üsküdar) heeft kenmerken van een Europese stijl, maar hier overheerst toch vooral een minder groteske, om niet te zeggen ingetogen, barokstijl. Dit paleis was bedoeld als zomerverblijf en ontvangstruimte voor gasten die de sultan een bezoek brachten.
Na deze pracht en praal is er geen betere af sluiting voor een bezoek aan Istanbul te bedenken dan een zoektocht naar wat er nog rest van de traditionele houten huizen van de stad. In een compleet gerestaureerde vorm zijn fraaie voorbeelden hiervan te zien in een straatje achter langs de Haghia Sophia (de Soguk Çesme Sokagı). Houten huizen, waarvan het verweerde hout niet of nauwelijks is weggelakt, zijn incidenteel nog in diverse buurtjes te ontdekken, zoals bijvoorbeeld in de omgeving van de Zeyrek Camii, de Pantokratorkerk. Maar gezien de staat waarin die vaak verkeren, valt voor hun lot te vrezen. Naar het oordeel van de schrijver Orhan Pamuk krijgt een stadsgezicht zijn schoonheid niet doordat de gebouwen behouden blijven, maar juist doordat ze dat niét zijn en compleet vervallen. Daar zit wat in, juist bij een stad met zo’n duaal karakter. Wat niet wegneemt dat verval vaak verdwijning inluidt.
Dit artikel is eerder verschenen in Archeologie Magazine nummer 5 van 2009. Klik hier om dit nummer na te bestellen of klik hier om direct een abonnement te nemen en geen enkel nummer meer te missen.