Naar eigen zeggen zou Joseph Smith gouden platen van de engel Moroni ebben ontvangen. Maar is er ook archeologisch bewijs hiervoor?

Naar eigen zeggen zou Joseph Smith gouden platen van de engel Moroni ebben ontvangen. Maar is er ook archeologisch bewijs hiervoor?

C. C. A. Christensen, Public domain, via Wikimedia Commons

Is er archeologisch bewijs voor het boek van Mormon?

Chayah Visser

Veel mensen zouden het boek van Mormon niet direct met archeologie associëren. Toch zorgt dit werk al meer dan 150 jaar voor archeologische debatten. Dit boek staat namelijk centraal in de mormoonse religie en zou een ‘alternatieve geschiedenis’ van het Amerikaanse continent beschrijven. Het zou door Joseph Smith (1805-1844), de stichter van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, door goddelijke inspiratie zijn opgetekend. Maar de wetenschappelijke wereld heeft ernstige bedenkingen over de authenticiteit van het boek van Mormon. Volgens aanhangers van de mormoonse kerk is het boek echter wel degelijk accuraat. Daarom zoeken ze naarstig naar archeologisch bewijs om hun wereldbeeld te ondersteunen. Hoe zit dat precies?

Het boek van Mormon

Om te begrijpen waarom archeologie voor de mormoonse kerk zo belangrijk is, moeten we iets dieper in de leer van de kerk duiken. Volgens de mormoonse leer behandelt het boek van Mormon de geschiedenis van een groep Hebreeën (voorlopers van de Israëlieten) die rond 600 v.Chr. vanuit Jeruzalem naar de Nieuwe Wereld migreerde. Onder leiding van de profeet Lehi vestigden ze zich in het huidige Midden-Amerika, waar ze groeiden in aantallen. Maar volgens de tekst splitsen ze uiteindelijk op in twee groepen: de Lamanieten en Nefieten. De Lamanieten verwierpen hun geloof en waren de aartsvaders van de Amerikaanse Indianen (soms ook wel Inheemsen genoemd). De Nefieten hielden daarentegen vast aan hun geloof. Ze stichtten een hoogontwikkelde beschaving en bouwden ontzagwekkende steden. Ook werden ze bezocht door Jezus Christus, na zijn hemelvaart, en kregen ze lering van hem. Maar volgens het boek van Mormon werden de Nefieten rond 400 n.Chr. vernietigd door de Lamanieten.


ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!


De profeet Mormon zou deze geschiedenis in ‘Hervormd-Egyptisch’ hebben ingekerfd op gouden platen, evenals de leringen die Christus aan de Nefieten zou hebben gecommuniceerd. Volgens de traditionele mormoonse vertelling zouden deze platen de geschiedenis van de vermeende oorspronkelijke inwoners van de Nieuwe Wereld tussen 2000 v.Chr en 421 n.Chr. beschrijven. Mormon’s zoon Moroni, de laatste profeet uit het boek, zou er in de 5e eeuw teksten aan hebben toegevoegd en de platen hebben begraven. Meer dan 1.400 jaar later zou hij ze in opgestane gedaante hebben getoond aan Joseph Smith, die de tekst in 1830 publiceerde in het Boek van Mormon.

Mormonen

Volgens de mormoonse leer is het boek van Mormon heilig schrift en is Joseph Smith een profeet. Mormonen beschouwen zich als christelijk, maar de christelijke kerk erkent de mormoonse kerk niet als officiële denominatie. Mormonen geloven naast de christelijke bijbel ook heilig in het boek van Mormon en andere boeken van Joseph Smith, zoals het Boek van Abraham, Doctrine en Verbonden en De Parel van Grote Waarde. Mormonen geloven wel in de opstanding en goddelijkheid van Jezus Christus, maar niet in de Drie-eenheid van God. Ze zien God, Jezus en de Heilige Geest als drie verschillende personages, die samen ‘de godheid’ vormen. Onder leiding van Smith’s opvolger Brigham Young stichtten zij de stad Salt Lake City, thuisbasis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, die tegenwoordig zo’n 16 miljoen leden telt.

Wie was Joseph Smith?

Maar wie was deze 'profeet' Joseph Smith? Joseph Smith werd op 23 december 1805 geboren in Sharon, Vermont. Zijn vader was daar boer, maar vlak na Smith’s geboorte moest het gezin vanwege mislukte oogsten verhuizen naar Palmyra in de staat New York.

Portret van Joseph Smith

Portret van Joseph Smith

Waarschijnlijk William Warner Major, Public domain, via Wikimedia Commons

Religie

Al waren Smith’s ouders religieus, ze gingen zelden naar de kerk. Tijdens zijn jeugd ging zijn moeder weleens naar presbyteriaanse bijeenkomsten, maar hij bleef dan met zijn vader thuis. De jonge Smith was had echter een sterk behoefte aan (religieuze) zingeving. Naar eigen zeggen was Smith op zijn veertiende zo wanhopig op zoek naar welke kerk hij moest gaan, dat hij om hulp bad. Toen zouden God en Jezus aan hem zijn verschenen die hem vertelden dat alle kerken verkeerd waren. Ondertussen kwam het gezin ook in aanraking met volksmagie en met het zogenaamde ‘schat zoeken’, die beide toen in trek waren in New York.

Schat zoeken

Tijdens jaren 1820 was er in New York en omstreken namelijk grote interesse in de grafheuvels van deze staat, die waarschijnlijk waren aangelegd door de oorspronkelijke Indiaanse bevolking. Onder de inwoners van New York heerste destijds echter het wijdverbreide geloof dat deze heuvels door een rechtschapen en intelligent volk waren opgeworpen (wat volgens de destijds heersende racistische opvattingen nooit Indianen zouden kunnen zijn geweest). Dat volk zou daarna zijn overmand en uitgeroeid door de ‘wilde’ Indianen. Om sporen van dit verhaal te kunnen vinden gingen de New Yorkers regelmatig ‘schat zoeken’ in de heuvels, waarbij de opgravingen (naar de huidige maatstaven) vrij onprofessioneel verliepen. Hierbij werden er soms koperen platen en andere voorwerpen gevonden, die deze opvattingen leken te ondersteunen. Smith interesseerde zich enorm voor de vondsten en was zeer bekend met de literatuur hierover. Er zijn zelfs aanwijzingen dat hij meedeed aan een aantal van deze informele opgravingen van dergelijke heuvels.

Moroni

In 1823, toen Smith 18 jaar was, kreeg hij naar eigen zeggen opnieuw een visioen. De bovengenoemde engel Moroni zou in zijn slaapkamer aan hem zijn verschenen, om hem te leiden naar de gouden platen. Smith zou ze op Moroni’s aanwijzingen hebben gevonden vlakbij zijn vaders boerderij, maar pas vier jaar later kreeg hij van de engel toestemming om de platen op te graven en de inscripties te vertalen. Dit deed hij naar eigen zeggen onder goddelijke leiding, met behulp van speciale stenen, de urim en thummim, in een hoed.

Boek van Mormon

Toen hij de tekst eenmaal op papier had gezet, wilde Smith zijn ‘onthullingen’ met de rest van de wereld delen. Op weg naar de publicatie van zijn manuscript, stuitte hij echter op een obstakel. Na zijn vertaling gaf Smith het eerste manuscript namelijk mee aan zijn vriend Martin Harris, maar die raakte het kwijt. Omdat ‘slechte’ mensen de eerste versie zouden kunnen veranderen om zijn geloofwaardigheid onderuit te halen, besloot Smith om andere delen van de gouden platen opnieuw te vertalen. Binnen drie maanden was hij klaar en in 1830 bracht hij het Boek van Mormon uit. Al snel trok hij hierdoor een schare volgelingen in de Verenigde Staten aan, die het boek als heilig beschouwden. Smith stichtte daarop datzelfde jaar nog zijn kerk, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Tegenstand

Maar lang niet iedereen was blij met de groeiende groep religieuzen die zich verzamelden in kleine vestigingen genaamd ‘steden van Zion’, voornamelijk omdat zij een ander geloof aanhingen. De spanningen tussen Mormonen en niet-Mormonen namen hierdoor toe, wat tot een aantal geweldsuitbarstingen leidde. Hierdoor werd Smith herhaaldelijk gedwongen zich van staat naar staat te verplaatsen. Toen hij zich in 1838 verzette tegen een volgende uitzetting, werd hij opgepakt wegens diefstal, brandstichting en verraad, waarop hij de doodstraf kon krijgen. Maar hij ontsnapte en vluchtte naar Commerce in Illinois, waar duizenden volgelingen uit de Verenigde Staten en Europa zich rond hem verzamelden. Hij noemde de stad Nauvoo, bouwde er een tempel en trouwde met zo’n 30 vrouwen. Ook zou hij hier naar eigen zeggen weer visioenen van God hebben ontvangen.

illustratie van Joseph Smith die de gouden platen in ontvangst neemt

Illustratie van Joseph Smith die de gouden platen in ontvangst neemt

Edward Stevenson, Public Domain via Wikimedia Commons

In 1844 stelde hij zich zonder succes kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Ondertussen groeide de afkeer onder niet-Mormonen in de omliggende gebieden en in 1844 werden Smith en zijn broer aangeklaagd voor opruiing. Ze werden naar een gevangenis in Carthage in Illinois gebracht, maar voordat hun zaak voorkwam werden ze op 27 juni 1844 door een anti-mormoonse menigte gelyncht. Ook na Smith’s dood bleef zijn leer echter onverminderd nieuwe volgelingen aantrekken. Tijdens Joseph Smith’s leven breidde de groep Mormonen zich uit tot tienduizenden, tegenwoordig telt de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen 16 miljoen leden.

Op zoek naar archeologisch bewijs

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft verschillende instituten opgericht om archeologisch bewijs te vinden die de beweringen uit het Boek van Mormon onderbouwen. De mormonen zijn er immers van overtuigd dat het boek werkelijke historische gebeurtenissen in het huidige Amerika beschrijft. Als ze dus archeologische sporen van de door Joseph Smith beschreven stammen en beschavingen zouden vinden, zou dit de juistheid van hun wereldbeeld bevestigen. Om dergelijk bewijs te vinden is er onder meer de Brigham Young University (1875), een privé-universiteit die gesponsord wordt door de kerk; FARMS (1979) een groep academici die zich richt op historisch bewijs voor de kerk en FAIR (1997), een groep vrijwilligers die reageren op de kritiek op de kerk. Ondanks hun lange adem is er tot nu toe geen onweerlegbaar wetenschappelijk bewijs gevonden voor de accuraatheid van het Boek van Mormon.

Tegenwerpingen op het Boek van Mormon

Het Boek van Mormon zou volgens Joseph Smith de geschiedenis van het huidige Midden-Amerika beslaan tussen 2000 v.Chr. en 421 n.Chr. Vrijwel alle historici zijn het er nu echter over eens dat het Boek van Mormon waarschijnlijk het werk is van Joseph Smith's eigen pen. Ook is de algemene wetenschappelijke consensus dat de door Smith beschreven gebeurtenissen hoogstwaarschijnlijk niet echt hebben plaatsgevonden. Hier zijn verschillende redenen voor.

Nog niet bestaande dieren en producten

Een van de belangrijkste tegenwerpingen tegen het boek van Mormon is dat de tekst herhaaldelijk dieren noemt die destijds niet in de Nieuwe Wereld[1] voorkwamen (anachronismen dus). In het Boek van Mormon wordt er op verschillende plekken een aantal dieren opgesomd, die door de Jaredieten, een derde volk uit het boek, gedomesticeerd zouden zijn. Bijvoorbeeld in het boek Ether 9 vers 18 en 19: ‘…en ook alle soorten vee, ossen en koeien, en schapen en zwijnen en geiten […] En zij hadden ook paarden, en ezels, en er waren olifanten en cureloms en cumoms [de laatste twee termen komen alleen in het Boek van Mormon voor]; deze waren allen nuttig voor de mens.’

Historici en archeologen wijzen er echter op dat veel van deze dieren, zoals koeien, schapen, geiten en zwijnen, tussen 2.000 v.Chr. en 421 n.Chr. nog niet voorkwamen in de Nieuwe Wereld. Deze soorten zijn pas in de 16e en 17e eeuw door de Europeanen naar Amerika toe gebracht. Dit geldt ook voor paarden, deze hebben er weliswaar eerder al geleefd, maar stierven rond 7000 v.Chr. uit. Ook bestonden olifanten in de tijd van Ether (2200-600 v.Chr.) niet in Amerika.

De voornaamste tegenwerping van mormoonse apologeten is dat de termen die we tegenwoordig voor bepaalde dieren hebben, in het Boek van Mormon naar andere dieren verwijzen. Zo werd in Brazilië de pekari voor het eerst in 1547 beschreven als een ‘wild varken’. En Spaanse monniken noemde het spieshert in de 16e eeuw ‘geit’. Toch bestaat er geen bewijs voor vee in de Precolumbiaanse tijd in Amerika, van dit soort dieren zijn er nooit resten gevonden. De enige grote gedomesticeerde zoogdieren indertijd waren lama’s en alpaca’s. Mormoonse wetenschappers stellen dat de term vee algemeen gebruikt werd, en dat hiermee ook berggeiten, lama’s of de voorouder van de bizon kon worden bedoeld. Behalve onder de mormonen zelf, wordt deze uitleg echter door weinigen geaccepteerd.

Nog niet uitgevonden

Naast deze dieren, noemt de tekst nog een aantal producten die in de tijd van het Boek van Mormon nog niet bestonden in Pre-Columbiaans Amerika. Zo werden tarwe en graan pas in de 17e eeuw door Europeanen overgebracht. De kar wordt meermaals genoemd, maar er waren indertijd geen begaanbare wegen in Midden-Amerika. Dit maakt het erg onwaarschijnlijk dat er destijds veel van de kar gebruik werd gemaakt in dit deel van de wereld.

Maar ook sommige uitvindingen die Smith noemt waren nog niet gedaan. De metaalbewerking kwam bijvoorbeeld pas op rond 800 n.Chr. Staal bestond destijds weliswaar al in Israël, maar nog niet in Precolumbiaans Amerika, er zijn dan ook geen stalen voorwerpen uit deze tijd gevonden in Amerika. En de term scimitars (kromzwaarden uit West-Azië), waren in Israël tijdens de vermeende migratie naar Amerika niet bekend, maar werd pas in de tijd van de Islam (1000-1200) geintroduceerd. De term werd pas op zijn vroegst in de 16e eeuw in Engelse teksten gebruikt. Hierdoor kunnen de Hebreeërs die volgens Smith eeuwen daarvoor waren gemigreerd, niet van deze term hebben geweten.

Afkomst

Het Boek van Mormon stelt dat de voorouders van de Indianen rond 600 v.Chr. vanuit het huidige Israël naar de Nieuwe Wereld trokken en dat dit werelddeel hiermee voor het eerst bevolkt werd. Tegenwoordig zijn wetenschappers het er echter over eens dat de voorouders van de Indianen oorspronkelijk vanuit Azië naar Amerika trokken, en ruim tienduizend jaar eerder. Hiervoor is zowel archeologisch als antropologisch bewijs gevonden.

Een grote doorbraak in het onderzoek naar de herkomst van de precolumbiaanse bewoners van Amerika kwam door de ontwikkeling van koolstofdatering sinds 1949. Hiermee kan de leeftijd van organische vondsten worden bepaald. Onder archeologen, geologen en geografen heerst de consensus dat er in de Beringzee (de zeestraat tussen Siberië en Alaska) tienduizenden jaren geleden tot tweemaal toe een landbrug droog kwam te staan: zowel 12.000 tot 14.000 als 9.000 tot 11.000 jaar geleden. Deze landverbinding maakte het mogelijk om vanaf Siberië naar het huidige Amerika te trekken. Het eerste bewijs van een volk in Amerika is van de Clovis-cultuur, dat zich na 11.500 vanuit het noorden over het continent verspreidde. Hiervan zijn op tientallen plaatsen stenen werktuigen uit de ijstijd gevonden.

Maar waar kwamen de eerste mensen dan precies vandaan? Ook dit raadsel is inmiddels grotendeels opgelost, dankzij de ontwikkeling van het dna-onderzoek sinds 1985. Hierdoor is het ook mogelijk om de afkomst van gevonden menselijke resten van de precolumbiaanse Amerikanen te bepalen. Hieruit blijkt dat de Indianen een Aziatische afkomst hebben. Sommige onderzoeken scherpen het aan en wijzen naar volken uit noordoost-Siberië, en zelfs naar het Altaj-gebergte in Centraal-Azië. Hiermee wordt de mormoonse leer dat de Indianen een Israëlische afkomst hebben dus ontkracht.

Mormoonse visie

De mormoonse kerk stelt op hun website dat er geen dna van het volk uit het Boek van Mormon onderzocht kan worden, omdat er geen menselijke resten van het volk zijn gevonden. Hierdoor kan er volgens mormoonse apologeten ook geen conclusies worden getrokken over hun origine. De kerk concludeert met de woorden: “Hoe graag critici en verdedigers van het Boek van Mormon dna-studies ook willen gebruiken om hun standpunt te ondersteunen, het bewijs is simpelweg niet afdoend.” 

Ook zou volgens mormoonse wetenschappers het Boek van Mormon niet beweren dat het volk uit Israël de eerste of de enige bevolking in het huidige Amerika was, maar slechts een klein deel uitmaakte van de populatie, zoals getoond in het Limited Geography Model van de kerk. Daarbij opperen ze dat de genetische erfenis zo verdund is dat die niet met dna-onderzoek kan worden opgepikt.

Critici wijzen er echter op dat het Boek van Mormon nergens melding maakt van een ander volk in het huidige Amerika. Een zuivere lezing van Boek van Mormon stelt juist dat de meeste, zo niet alle voorouders van de precolumbiaanse inwoners van Amerika via de Hebreeuwse migratie in Amerika zijn gekomen. En dat wereldbeeld is juist door middel van archeologisch en antropologisch bewijs onwaar gebleken.

Wie schreef het Boek van Mormon?

Niet-mormoonse wetenschappers denken dat niet de profeet Mormon, maar Joseph Smith zelf de auteur is van het Boek van Mormon. Hiervoor voeren ze verschillende argumenten aan. Ze twijfelen bijvoorbeeld aan Smith’s kunde om de door hem beschreven inscripties in Hervormd Egyptisch te ontcijferen. Zo is er een stuk papier bewaard gebleven, het Caractors Document, waarop hij een aantal tekens heeft geschreven die volgens hem Hervormd Egyptisch waren. Maar deze tekens zijn nergens anders terug te vinden. Bovendien is er geen bewijs dat de taal Hervormd Egyptisch überhaupt heeft bestaan. Daarbovenop is er nooit een archeologisch spoor gevonden van de gouden platen waarop het Boek van Mormon zou zijn geschreven. Smith beweerde zelf dat hij deze heeft teruggegeven aan de engel Moroni.

Daarnaast lijkt de schrijfstijl van het Boek van Mormon erg op de stijl van de King James Bijbelvertaling uit de 17e eeuw, met hier en daar Engels uit de 19e eeuw, de periode waarin Smith leefde. Ook zijn er passages, van in totaal zo’n 25,000 woorden, woordelijk uit het Oude Testament overgenomen en staan er citaten uit de deuterocanonieke boeken, die Smith in zijn bezit had. Bovendien zijn er in het Boek van Mormon zo’n 400 citaten uit het Nieuwe Testament overgenomen. Volgens de tijdlijn van het Boek van Mormon, konden de schrijvers Mormon en Moroni in die tijd echter nog niet weten van het Nieuwe Testament. Al in 600 v.Chr., lang voordat het Nieuwe Testament geschreven werd, zouden hun voorouders namelijk naar het huidige Amerika zijn vertrokken. Dit alles maakt dat wetenschappers ernstige bedenkingen hebben bij de authenticiteit van het Boek van Mormon.

Een van de papyri die Joseph Smith als bron voor het boek van Abraham gebruikte. Egyptologen zijn het er nu over eens dat dit in werkelijkheid teksten van een Egyptisch dodenboek zijn.

Een van de papyri die Joseph Smith als bron voor het boek van Abraham gebruikte. Egyptologen zijn het er nu over eens dat dit in werkelijkheid teksten van een Egyptisch dodenboek zijn. 

Public Domain, via Wikimedia Commons

Maar er zijn nog meer zaken waardoor wetenschappers Smith’s kunde om inscripties te vertalen in twijfel trekken. Smith’s latere werk, het Boek van Abraham, zou hij hebben vertaald uit Egyptische papyri uit de Vallei der Koningen, die zijn kerk in 1835 via handelaren had bemachtigd. Na de dood van Smith hebben egyptologen zich echter steeds verder bekwaamd in het ontcijferen van Egyptische hiëroglyfen. Hierdoor kunnen we tegenwoordig Egyptische teksten veel beter ontcijferen dan in de negentiende eeuw. Een aantal bewaard gebleven stukken van de door Smith ‘vertaalde’ papyri zijn nu ontcijferd en blijken begrafenisteksten uit het Egyptische Boek van de Doden te zijn, die niets met het boek van Abraham te maken hadden. Het Boek van Abraham is echter nog steeds een fundamenteel onderdeel van de mormoonse religie. Ook al erkent de kerk dat er geen getuigen van het vertalingsproces zijn, men gelooft dat het boek door God geïnspireerd was. Volgens de kerk hoefde Smith geen expert in vertalen te zijn, want God zou hem hebben gezegd: “Je kunt niet schrijven wat heilig is, tenzij het je door mij gegeven is” (Doctrine en Verbonden 9:9). Ook stelt de kerk dat het niet zeker is dat de betreffende bewaard gebleven stukken wel degenen zijn die Smith vertaalde in het Boek van Abraham.

Maar daar komt bovenop dat er in 1843 een aantal platen met inscripties uit Kinderhook naar Smith werden gebracht, die hij vertaalde als de geschiedenis van Ham. Hij vertaalde de inscripties op dezelfde manier als het Boek van Mormon, met de speciale stenen urim en thummim. In 1855 kwam door de ‘vinders’ echter naar buiten dat de platen uit Kinderhook frauduleus waren. Al deze ‘vertalingen’ dragen bij aan de conclusie dat Smith het Boek van Mormon niet vertaald heeft, maar zelf schreef.

Is het boek van Mormon authentiek?

Hoewel wetenschappers niet beweren dat Joseph Smith een charlatan was, heerst er in de wetenschappelijke wereld wel de consensus dat Smith zelf het boek van Mormon heeft geschreven. Zo blijkt uit de dieren en producten die hij wel kende, maar nog niet bestonden in de tijd van het boek. Ook zijn er in de eeuw na de publicatie van het boek van Mormon zulke technologische ontwikkelingen gedaan, dat we een veel beter beeld hebben van de oorspronkelijke inwoners van Amerika. De voorouders van de Indianen blijken uit Centraal-Azië te komen in plaats van Israël, iets dat Smith in zijn tijd niet had kunnen weten. Tenslotte wordt er ernstig getwijfeld aan Smith’s expertise om Egyptische of überhaupt hiërogliefen te ontcijferen. Al met al lijken vrijwel alle archeologen het er dus over eens dat er geen archeologisch bewijs is voor de gebeurtenissen die in het boek van Mormon beschreven staan. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zoekt echter nog volop naar wetenschappelijk bewijs voor authenticiteit van het boek van Mormon. Hierdoor zal de controverse hierover waarschijnlijk nog wel even blijven voortduren.

Bronnen


ARCHEOLOGIE ONLINE IS VAN DE MAKERS VAN ARCHEOLOGIE MAGAZINE, MEER WETEN OVER DIT PRACHTIGE MAGAZINE? KLIK HIER!



[1] In 1492 ontdekte Cristoffel Columbus Amerika. De tijd daarvóór wordt aangeduid als de  Precolumbiaanse tijd in de Nieuwe Wereld. Amerika werd overigens ook wel de Nieuwe Wereld genoemd, omdat het een nieuw ontdekte onbekend werelddeel was.

Meer lezen