Het Castello Aragonese in Taranto
Livioandronico2013, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Het ongekende erfgoed van Apulië
Een prijsvechter maakt het tegenwoordig mogelijk vanuit de Lage Landen rechtstreeks aan te vliegen op de hoofdstad Bari van de Zuid-Italiaanse regio Apulië. Na een vlucht qua tijd nagenoeg gelijk aan de afstand Amsterdam-Groningen (2,5 uur) etaleert de regio meteen al wat hier gemeengoed is: talrijke overblijfselen uit vroegere tijden verschijnen tegen een zonovergoten achtergrond voortdurend in al hun glorie op het netvlies van de bezoeker. Oogverblindende fenomenen, niet alleen door de voortdurende werking van de zon, maar veelal ook door hun pittoreske situering. We maken u in deze impressie deelgenoot van een reis langs een willekeurig deel van die overblijfselen in een belangrijk deel van deze regio. Deze reis leerde ons al gauw: dit smaakt naar meer!
Tekst: Lou Lichtenberg
Italië telt talrijke regio’s die er door hun bezienswaardigheden voortdurend in slagen aandacht te trekken. En terecht overigens. Apulië, ofwel Puglia in het Italiaans, speelt in dat toporkest echter vooralsnog nauwelijks een deuntje mee. Dit deel van de laars – de hiel en de hak – omvat maar liefst zes provincies, maar is relatief minder bekend en het spreekwoord ‘onbekend maakt ongeliefd’ lijkt hier van toepassing. Dat is een grove misvatting, mede ontstaan doordat het gebied van oudsher vooral als agrarische streek en sinds de laatste eeuw mede als industrieel bolwerk een zekere faam verwierf. Maar geef het instrument in dit Italiaanse toporkest wat ruimte en dan hoor je ook eens wat anders. Dat is les 1 die we bij ons eerste bezoek aan de regio leerden. Apulië is namelijk niet alleen rijk aan zon – vrij vertaald betekent haar Italiaanse naam immers ‘zonder regen’ – maar ook rijk aan schatten van kunst en cultuur dankzij haar verleden als kruispunt van wegen van allerlei volkeren en beschavingen. Vooral de Grieken – het gebied maakte deel uit van Magna Graecia - , Romeinen, Lombarden, Byzantijnen, Noormannen, Zwaben, Angevins, Aragonezen en Bourbons lieten hier talrijke sporen na. En daarvan hebben we tijdens onze impressiereis door de regio nogal wat fraaie kunststukjes kunnen proeven.
Snoezig
De prijsvechter laat ons rustig landen bij de hoofdstad Bari. Die historische stad heeft veel te bieden en komt daarom elders in deze special apart aan de orde. In deze impressie gaat echter vooral onze aandacht uit naar wat kleinere plaatsen in het zuidelijke deel van de regio.
Onze tocht langs een paar van die zuidelijke hoogtepunten voert langs de kust zuidoostwaarts en brengt ons allereerst bij de plaats Polignano, net als de meeste steden in zuid-Italië van Griekse origine, waarvan ook de oude naam Polisnea getuigt. Het stadje is bijzonder schilderachtig gelegen op rotspartijen, waaronder zich ook grotten bevinden die reeds in de prehistorie bewoond waren. Het oude stadje zelf biedt ook tal van pittoreske plekjes die tevens resten van verschillende culturen tonen. De stadspoort leidt naar een van die plekjes, een pleintje dat vooral beheerst wordt door een kerkje uit 1295 met een karakteristieke vierkante toren. In de omgeving daarvan voert een wandelweg langs sporen van Griekse bebouwing. Het is hier al prima toeven, maar de plicht roept: we zijn immers nog maar aan het begin van onze exploratietocht.
Die voert verder zuidwaarts naar een snoezig rond en bovenop een heuvel gebouwd middeleeuws stadje, genaamd Locorotondo. Markant is het concentrische cirkel- en stervormige stratenpatroon rondom de kerkjes San Giorgio (in barokstijl) en Santa Maria della Greca (gotiek) en de witte huisjes die aan de smalle, bochtige straatjes gelegen zijn. Vanaf de heuvel ontwaren we in de verte merkwaardige witte huisjes met grijze puntdaken, maar daarover later. Want eerst lonkt een volgende etappeplaats: het in een vergelijkbaar grondplan gebouwde, maar grotere stadje Martina Franca.
De oudste sporen hiervan dateren uit de 10e eeuw, toen vluchtelingen uit Taranto, dat door Saracenen verwoest werd, zich hier vestigden. De toevoeging Franca herinnert aan de belastingprivileges die Philip van Anjou, Prins van Taranto, rond 1300 uitvaardigde om het plaatsje tot verdere ontwikkeling te brengen. Martina Franca telt thans vele fraai gedecoreerde barokke bouwwerken, waaronder de prachtige Collegiata di S. Martino, een 18e-eeuwse kerk met een imposante barokke façade en in het interieur verschillende rijk gedecoreerde veelkleurige marmeren altaren, en het 17e-eeuwse Palazzo Ducale, het huidige stadhuis. We treffen het: bij zonsondergang trekt een processie vanaf de kerk door het stadje. De ene helft van de inwoners kijkt naar de kleurrijke stoet gevormd door de andere helft en samen zorgen ze voor een devoot en tegelijk rumoerig geheel, dat ongetwijfeld een oorsprong van vele eeuwen her heeft.
We zagen het al vanaf Locorotondo: we zijn hier beland in een streek vol witte cirkelvormige huisjes met grijze kegelvormige puntdagen: de ca.1500 trulli. Centrum van die streek vormt de plaats Alberobello, waarvan het oude deel inmiddels een plaats op de Werelderfgoedlijst van Unesco heeft verworven. De trulli, ontstaan rond 1500, hebben kegelvormige daken, vaak versierd met primitieve, christelijke of magische symbolen. Deze kalkstenen huizen werden indertijd zonder cement gemaakt, vermoedelijk omdat ze dan ook weer snel afgebroken konden worden. Belastingmotieven vormen hiervoor een verklaring.
Vandaag de dag zijn de meeste trulli evenwel gerestaureerd en extra verstevigd. Het resultaat daarvan is een toeristische trekpleister bij uitstek geworden, vanwege de snoezige en pittoreske uitstraling van de huisjes waarin echt geen kaboutertjes wonen of woonden. In het grootste complex van aaneen gebouwde trulli is het aardige Museo del Territorio ondergebracht, waarin meer over dit merkwaardige fenomeen en over het agrarische verleden van de streek verteld wordt. Het plaatsje is ook een trullo-kerk rijk: de op een heuvel gelegen San Antonio, een nieuw bouwwerk opgetrokken in de traditionele stijl, maar waarin ook Apulische (neo-) Romaanse stijlkenmerken zijn verwerkt.
Taras op de dolfijn
We vervolgen onze tocht verder zuidwaarts en bereiken Taranto, gelegen aan de gelijknamige golf in de Ionische Zee en hoofdstad van de gelijknamige provincie. Ook deze plaats was van oorsprong een belangrijke Griekse kolonie en ontwikkelde zich zelfs tot de belangrijkste stad van Magna Graecia. Daarvan en van latere tijden getuigen nog vele interessante sporen in de huidige stad, die echter de laatste tijd ook door vele corruptieschandalen en andere financiële problemen getroffen werd.
Een 15e-eeuws fort, het imposante Castello Aragonese, waarin thans de Italiaanse Marine een hoofdkwartier heeft, bewaakt de draaibrug die de oude en de nieuwe stad verbindt. Daartegenover staan zuilen die ooit toebehoorden aan een tempel van Poseidon. Volgens een legende zou diens zoon Taras hier op de rug van een dolfijn zijn gearriveerd en vervolgens de stad gesticht hebben. Van die Griekse stad resteren thans, ondanks de bouwwoede in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, ook nog enkele andere stenen resten, toebehorend aan een amfitheater, begraafplaats en stadsmuren.
In de oude stad bevinden zich nog vele fraaie vooral 15e-16e-eeuwse palazzi, al is hun huidige staat verre van rooskleurig door gebrek aan onderhoud. Temidden daarvan glorieert de in de 11e eeuw gestichte kathedraal, gewijd aan de Ierse heilige Cataldo, die hier neerstreek na zijn pelgrimage in het Heilige Land in de 7e eeuw. Verderop staat de S. Domenico Maggiore, een kerk met 11e-eeuwse sporen maar die in de 13e eeuw werd verbouwd. Vooral de Romaanse façade met zijn roosvenster en hoge barokke dubbele trappen zijn interessant, al behoeft de kerk dringend een nieuwe restauratie. In de nieuwe stad bewonderen we aan de Piazza Garibaldi het nieuwe onderkomen van de Nationale Archeologisch Museum van Taranto. Ofschoon aan de inrichting daarvan nog wordt gewerkt, zijn hier verschillende topstukken uit de Griekse en Romeinse tijd te aanschouwen. Vooral de verschillende gouden antieke Griekse sieraden zijn van een adembenemende schoonheid.
In de omgeving van Taranto brengen we een bezoek aan Grottaglie, waar de keramiek al eeuwenlang hoogtij viert. Een prachtig keramisch museum is ondergebracht in de vroegere stallen van een oud episcopaal paleis. Het plaatsje telt ook verschillende keramiekfabrieken, waarvan we een van de oudste bezoeken: die van Nicola Fasano, waar liefst 18 opeenvolgende generaties de scepter zwaaien. Franco Fasano leert ons meer over een keramisch symbool dat je hier overal als ornament bij barokke aristocratische villa’s en façaden van oude paleizen ziet: de ‘pumi’, een woord in de streektaal voor ‘pomi’, degenknoppen, puntige bollen op voet met de gelijkenis van een artisjok. Het staat symbool voor het ‘goede oog’, geluk, vruchtbaarheid. Dat geluk is in ieder geval met ons op de terugweg vlak voor Taranto, waar we plots nog delen van een Romeins aquaduct langs de snelweg ontwaren.
De kathedraal van Brindisi
LPLT (must be credited), CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Barocco Leccese
Terug naar het noordoosten doen we vervolgens het stadje Ostuni aan, dat zich over drie heuveltoppen uitspreidt en een stratenpatroon heeft vergelijkbaar met Locorotondo. Bochtige smalle straatjes tussen witte huisjes door en met een kathedraal op de top, in dit geval een bouwwerk dat in laat-gotische stijl tussen 1435 en 1495 gebouwd werd. Vooral de voorgevel met een prachtig roosvenster zijn een lust voor het oog. Het ernaast gelegen paleis van de bisschop beschikt over een overwelfde loggia uit 1750. In de bouw van dit paleis werden resten verwerkt van een 12e-eeuws kasteel dat hier medio 16e eeuw deels verwoest werd.
De tocht wordt vervolgd met een trip langs Brindisi – bewaren we maar voor een volgende keer – dieper de hak van de laars in, richting Lecce. Op deze prachtige stad raak je maar niet uitgekeken. Schitterende kerken, met de meest fraaie barokke façaden en dito interieurs, levendige pleinen met Romeinse sporen en een waar kasteel van Karel V. Drie centrale plekken vragen speciale aandacht. Allereerst de Piazza S. Oronzo met resten van het amfitheater, een Romeinse zuil met het standbeeld van S. Oronzo, de Sedile – een loggia uit 1592 die vroeger als raadhuis dienst deed en rondom bouwwerken uit de tijd van Mussolini. Voorts de Piazza Duomo, een harmonieus, schilderachtig geheel doordat het omgeven is door barokke bouwwerken, zoals de uit 1114 daterende dom S. Oronzo, die in de 17e eeuw in barokke stijl verbouwd werd, het bisschoppelijk paleis en het priesterseminarium met hun rijk versierde façaden. En ten derde de basiliek S. Croce, de meest opmerkelijke kerk in een plaatselijke barokstijl (‘barocco Leccese’). De façade van deze kerk en die van het aangebouwde Palazzo della Prefettura, een vroeger kloostercomplex, zijn van een adembenemende artisticiteit en schoonheid.
Dieper in de hak bezoeken we allereerst Gallipoli aan de Golf van Taranto. De kathedraal, gewijd aan Sint Agatha, heeft ook een fraaie barokke voorgevel. Vlakbij de kathedraal trekt een andere bezienswaardigheid aandacht, al bevindt zich die ondergronds. Het betreft een van de 35-tal olijfpersen (‘ Frantoio Ipogeo’) die de stad rijk is. De gewonnen olijfolie werd tevens ondergronds in cisternen opgeslagen. Daarvan waren er in Gallipoli naar schatting liefst zo’n 2000 voorhanden. De stad beschikt eveneens over een imposant 16e-eeuws kasteel. En tal van schilderachtige straatjes met witte huizen completeren het geheel.
Slotakkoorden
Aan de Adriatische kust doen we nog even de meest oostelijke stad van Italië, Otranto, aan. Ook deze stad beschikt over een kathedraal, de S. Annunziata, met barokke kenmerken in de façade en in het interieur. Maar de kerk dateert uit de 12e eeuw en daarvan getuigt ook een topstuk in de vloer: een reusachtig vloermozaïek met bijbelse scènes en afbeeldingen van (fabel)dieren en helden. Opnieuw een lust voor het oog. Opmerkelijk in deze kerk is ook de Cappella dei Martiri, waarin de beenderen rusten van 560 inwoners van Otranto die in 1480 door Arabieren vermoord werden. De steen waarop zij onthoofd werden heeft hier een plaats onder het altaar gekregen. De crypte uit 1088 telt vijf schepen en 42 zuilen met antieke, Byzantijnse en middeleeuwse kapitelen. Op de muren werden ook resten van Byzantijnse fresco’s aangetroffen.
Nog twee andere bezienswaardigheden blijven ons van het bezoek aan Otranto bij. Het eerste is opnieuw een oude kerk, ditmaal de in de 10e- 11e-eeuw gebouwde S. Pietro, ook wel aangeduid als de enige geheel ongeschonden gebleven Byzantijnse kruiskoepelkerk in Apulië. Hoe dat ook zij, in ieder geval tonen de meeste van de 11e-13e-eeuwse fresco’s waarmee het interieur volledig beschilderd was, nog veel van hun pracht en praal. En tenslotte is het opnieuw een kasteel dat hier indruk maakt: ditmaal een eind 15e-eeuws exemplaar, gebouwd door de Aragonezen rond een oudere kern. Karel V liet ook hier zijn sporen na in de vorm van de bastions.
Op de terugweg, op zo’n 50 km vóór Bari en 18 km ten zuiden van Monopoli, wacht nog een verrassing die ons zal bijblijven. Het betreffen resten van Egnazia, het antieke Gnathia, een belangrijke havenplaats op de grens tussen Messapia en Peucetia. De stad werd een bekend Romeins municipium gelegen aan de Via Traiana naar Brindisi, het overleefde de val van het Romeinse rijk en wist zich verder te ontwikkelen in de vroegchristelijke tijd.
Opgravingen brachten en brengen nog steeds interessante resten aan het licht zowel van de inheemse bewoning (zoals de Messapiërs), als van de Romeinen en later, waarbij een periode bestreken wordt van de 13e eeuw v.Chr tot de 13e n.Chr. Die overblijfselen betreffen vooral een akropolis, necropolen met graftombes, stadsmuren, woonhuizen, wegen, officiële bouwwerken zoals fora, basilica, theaters en vroegchristelijke basilica. Een aantrekkelijk ingericht museum toont diverse boeiende vondsten en hun context. Maar met dit slotakkoord moeten we tevens de terugreis aanvaarden. Terugblikkend stellen we vast dat Apulië ongekend veel prachtig erfgoed te bieden heeft. De verscheidenheid hiervan omvat een overvloed aan interessante tijdperken. Ons afscheid kan dan ook slechts tijdelijk zijn.
Met dank aan: Annamaria Raso, Cotup (www.cotup.it of www.turismoinpuglia.it ), Myair (www.myair.com) en ENIT-Italiaans Bureau voor Toerisme (www.enit.it).
Dit artikel is eerder verschenen in Archeologie Magazine nummer 1 van 2009. Klik hier om direct een abonnement te nemen en geen enkel nummer meer te missen.