Illustratie van de mammoet
Mauricio Antón, CC BY 2.5, via Wikimedia Commons
De mammoet
Wereldwijd worden er veel mammoetresten gevonden, zoals recentelijk in Oklahoma. Een man vond daar een mammoetkaak op zijn land. Archeoloog Lee Bement van de Universiteit van Oklahoma denkt dat de kaak jarenlang in een stroompje is meegesleurd totdat het vast kwam te zitten in een kuil en het gevonden werd. Aan de afmetingen van de kaak kon hij afleiden het bot van een jonge keizermammoet geweest moet zijn.
Soorten
In Europa hebben drie soorten mammoeten bestaan; de zuidelijke mammoet, de steppemammoet en de wolharige mammoet. Mammoeten waren herbivoren, wat betekent dat ze vegetatie als planten, bladeren en gras aten. Ze kwamen 2,3 miljoen jaar geleden voor tot ze ongeveer 4.000 jaar geleden uitstierven. In tegenstelling tot wat veel gedacht wordt, behoren mammoeten en de huidige olifanten tot verschillende geslachten en zijn dus niet nauw aan elkaar verwant.
Zuidelijke mammoet
De zuidelijke mammoet (Mammuthus meridionalis) kwam voor in subtropische streken met open grassavannen met bomen. Het dier had zich aangepast aan het klimaat: weinig beharing en grote oren om warmte af te staan. De mammoet kon tot ongeveer vier meter hoog worden. De volwassen zuidelijke mammoeten hebben vierduizend tot zevenduizend kilo gewogen. Ze leefden van 2,3 miljoen jaar tot 1 miljoen jaar geleden.
Voorouders van de zuidelijke mammoet kwamen tot zeven miljoen jaar geleden vooral voor in Afrika, maar ongeveer twee miljoen jaar geleden migreerden een aantal populaties naar Europa en Azië. Dat gebeurde in een periode waarin de temperatuur op aarde sterk daalde. Daar evolueerde hij tot de steppemammoet (Mammuthus trogontherii) ongeveer 800.000 jaar geleden en uiteindelijk tot de wolharige mammoet (Mammuthus primigenius), ongeveer 100.000 jaar geleden. Later trokken ze ook via Siberië en de Beringlandbrug naar het Noord-Amerikaanse continent. Daar evolueerde het dier naar de keizermammoet (Mammuthus imperator) en de Amerikaanse mammoet (Mammuthus columbi).
Enkele belangrijke vindplaatsen van fossielen van de zuidelijke mammoet zijn East Anglia in Engeland, Auvergne in Frankrijk en Toscane in Italië. Complete skeletten van deze soort zijn echter zeldzaam.
Steppemammoet
De steppemammoet wordt gezien als de overgangsvorm tussen de zuidelijke mammoet en de wolharige mammoet. Hij leefde op uitgestrekte steppen met harde grassen en was beter aangepast aan het koude klimaat. Daardoor had het dier een dikkere vacht. De steppemammoet kon tot 4,5 meter hoog worden en was daarmee de grootste mammoetsoort. Deze soort leefde van 1 miljoen jaar tot 300.000 jaar geleden.
Er zijn weinig fossielen gevonden van de steppemammoet. In Duitsland zijn erg veel hoogkronige kiezen en fossielen gevonden van deze mammoetsoort. De belangrijkste vondst is het bijna complete skelet dat gevonden werd aan de kust van East Anglia in Engeland. Dit was een stier met een schouderhoogte van ongeveer vier meter. Ook in Tiraspol in Moldavië zijn fossielen van steppemammoeten aangetroffen. Ook werd een van de weinige complete skeletten in 1859 in Lyon (Frankrijk) opgegraven en recentelijk is in Siberië een bijna compleet skelet gevonden.
Wolharige mammoet
De wolharige mammoet is de bekendste mammoetsoort. Door permafrostvondsten uit Siberië is er veel bekend over de leefomgeving en het uiterlijk van deze dieren. De wolharige mammoet was gemiddeld 2,7 meter hoog en was daarmee een stuk kleiner dan zijn voorouders. Hij had lang haar en de vachtkleur liep uiteen van geelachtig tot roodachtig en van bruin tot zwart. Deze mammoetsoort leefde van het Laat Pleistoceen (120.000 tot 10.000 jaar geleden) tot in het Holoceen, waarin hij ongeveer 3.700 jaar geleden uitstierf.
Wolharige mammoeten hadden niet alleen een dikke vacht voor bescherming tegen de ijzige kou van hun habitat. Tevens hadden ze antivriesbloed dat hun lichamen van zuurstof voorzag bij vriestemperaturen. Bovendien waren de wolharige mammoeten minder groot en hadden ze veel kleinere oren en staarten dan eerdere mammoetsoorten, waardoor ze minder warmteverlies hadden. Door deze genetische aanpassing verloren de mammoeten veel minder energie gedurende de winter.
De jongste fossielen van deze soort zijn gevonden op het eiland Wrangel in de Oost-Siberische Zee: deze zijn gedateerd op 7.000 tot 3.700 jaar oud.
Mammoeten in Nederland
Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, bestond het Nederlandse landschap uit een steppeachtige omgeving waar alleen koudebestendige dieren als de mammoet ronddwaalden. Dit landschap wordt dan ook wel ‘mammoetsteppe’ genoemd. De mammoetsteppe was een uitgestrekt graslandgebied dat lag ingeklemd tussen de noordelijke ijsplateaus en de beboste gebieden in het zuiden.
In Nederland en omgeving zijn voornamelijk fossielen van wolharige mammoeten gevonden, maar ook enkele van de zuidelijke mammoet en de steppemammoet. In het museum Naturalis in Leiden ligt zelfs de grootste mammoetbottenverzameling ter wereld. Deze fossielen worden voornamelijk gevonden tijdens baggerwerkzaamheden of het wegzuigen van zand. Er zijn onder andere vondsten gedaan in de Noordzee, de Oosterschelde, op de Maasvlakte en in Tegelen.