Romeinenweek: 100% Romeins?

Redactie

Tweeduizend jaar geleden was Nederland een multiculturele samenleving. Thraciërs, Italianen en Spanjaarden leefden er zij aan zij met Bataven, Cananefaten en Friezen. Die mengeling van mensen en culturele tradities staat centraal in de Romeinenweek, van 29 april tot en met 7 mei. Tijdens deze week worden in heel Nederland activiteiten georganiseerd in het kader van de geschiedenis van ons land in de Romeinse tijd.

De Lage Landen zagen in de Romeinse tijd een doorstroom van verschillende mensen. Naast Italiaanse legionairs legerden er in onze streken ook hulptroepen uit de Balkan, Noord-Afrika en Spanje. Gouverneurs en andere leden van het Romeins bestuur kwamen vrijwel allemaal van ver buiten de provincie. En Germaanse handelaren maakten handig gebruik van de Rijn en de Waal om naar Engeland te zeilen.

De mobiliteit binnen het Romeinse Rijk zorgde er ook voor dat verschillende culturen (noodgedwongen) met elkaar samenleefden in Romeins Nederland. De Limes – de noordgrens van het Romeinse Rijk die dwars door de Lage Landen liep – was geen harde grens. Er was contact over en weer, zo blijkt wel uit de vondst van Romeinse gebruiksvoorwerpen in Friesland. Ten zuiden van de Limes leefden verschillende Germaanse volkeren, zoals de Bataven en Cananefaten, die dagelijks in contact stonden met de ‘Romeinen’. Dat zorgde soms voor heftige conflicten, zoals de Bataafse Opstand, maar ook voor nieuwe mogelijkheden. Heel wat Bataven gingen bijvoorbeeld in dienst bij het Romeinse leger, en klommen zelfs op tot persoonlijke lijfwachten van de keizer.

De Romeinse staat heeft nooit geprobeerd om iedereen ‘Romeins’ te maken. Men moest trouw zweren aan de keizer en belasting betalen, maar het overnemen van Romeinse cultuur was niet verplicht. Dat zorgde voor een mengelmoes aan culturele tradities. Soldaten trouwden met lokale vrouwen. Inwoners van Noviomagus genoten van Spaanse vissaus bij hun lokale gort. De elite bouwde riante villa’s in Romeinse stijl, maar liet zich begraven in Germaanse grafheuvels. Lokale goden hadden Romeinse tegenhangers, zoals Hercules Magusanus of Mercurius Avernus.

Romeins Nederland was zeker geen statische plek. Identiteit en tradities veranderden met de tijd mee. Het binnenvallen van de Franken in de vierde en vijfde eeuw zorgde voor grote veranderingen in kledingstijl en gebruiksvoorwerpen. Toch bleven ook heel wat Romeinse elementen bewaard. Zoals het christendom, dat zich vanaf de vierde eeuw gold als staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk.

Net als in de moderne tijd was identiteit een mengeling van verschillende opvattingen en gebruiken. Een Bataafse boer op het platteland keek heel anders tegen de wereld aan dan een Bataafse lijfwacht in Rome. En een Frankisch christen uit de vijfde eeuw zou zich maar moeilijk kunnen herkennen in zijn ‘Romeinse’ voorouders die offers brachten aan Hercules of Mercurius. Ieder waren ze op hun eigen manier Romeins.

Meer lezen