Fort gevonden op de Heuvel van Jona
Archeologen hebben de fundamenten van een fort ontdekt op de Heuvel van Jona in Israël. De vondst bewijst dat de plek al rond de achtste eeuw voor Christus bewoond werd. Mogelijk is de heuvel tevens de rustplaats van Jona of Jonas, de Israëlische profeet die volgens de Hebreeuwse Bijbel drie dagen en nachten doorbracht in de maag van een walvis.
De stenen muren die gevonden werden op de Heuvel van Jona (Giv’at Yonah) in de Israëlische plaats Ashdod zijn ongeveer één meter dik en stammen vermoedelijk uit de achtste of zevende eeuw voor Christus. Archeologen troffen daarnaast ook nog potscherven aan waarop een inscriptie stond van een persoon genaamd Ba’altzar, die een Dashna (gift) doet aan een heilige plaats.
Samen met een aantal eerdere vondsten uit de omgeving bewijzen de restanten dat de Heuvel van Jona rond de achtste eeuw voor Christus al permanent bewoond werd. “Vanwege de strategische lokatie is het niet verwonderlijk dat we hier al resten vinden uit de Eerste Tempelperiode”, aldus Sa’ar Ganor, een archeoloog betrokken bij het project.
Jonassen
De ontdekking dat de heuvel toentertijd bewoond was is mogelijk niet alleen van archeologisch, maar ook van religieus belang. De Bijbel vertelt namelijk over het legendarische verhaal van Jona, de Israëlische profeet die volgens het Oude Testament in de achtste eeuw voor Christus actief was in deze regio. Volgens het verhaal kreeg Jona hier opdracht van God om Assyrische stad Nineve aan te klagen, want “het kwaad wat zij daar doen is ten hemel schreiend”.
Jona besloot echter de opdracht niet op te volgen en vluchtte per boot in de tegenovergestelde richting. God ontketende daarop een grote storm, en toen de overige zeelieden ontdekten dat Jona hiervan de oorzaak was, wierpen zij hem overboord. De profeet werd vervolgens opgegeten door een walvis, waarna hij drie dagen en drie nachten in diens maag doorbracht. Pas nadat Jona God gebeden had om hem vrij te laten, spuwde de vis hem weer uit op het vasteland.
Bron: Sci-News