Tekening van de tempelsite in Jupille

Tekening van de tempelsite in Jupille

Catherine Coquelet.

Tempel van Apollo in Jupille gevonden

Op de rechteroever van de Maas ligt de gemeente Jupille, bekend van het Belgische pilsbier Jupiler. De afgelopen jaren is daar een Gallo-Romeinse tempelsite ter ere van Apollo en Jupiter opgegraven. Hier verscheen onlangs het verslag van bij de Waalse dienst voor onroerend erfgoed. Twee boeiende conclusies kwamen uit het verslag: ten eerste de drang naar monumentale architectuur voor tempels in wat toch een perifere regio was en ten tweede het feit dat het klassieke polytheïsme in de Lage Landen na de kerstening van de Romeinen nog lang bleef aanhang trekken.

Tekst: Lode Goukens

De antieke naam van Jupille uit de eerste en tweede eeuw is helaas niet bekend, maar het domein van een 20 hectaren groot viel onder de civitas (bestuursdistrict) Tungrorum. Ongeveer 23 km verder ligt Tongeren of Atuatuca Tungrorum, wat destijds de westelijke hoofdplaats was van Germania Inferior. De oudste stad van België lag redelijk ver van de versterkte grens (of limes) die in onze regio liep van het Duitse Bonn via Nijmegen en Xanten tot Forum Hadriani (het huidige Den Haag).

Polytheiïstische tempel

De tempelsite met dorp ontwikkelde zich rond het midden van de eerste eeuw na Christus en bleef in gebruik tot de Laat-Romeinse tijd. Archeologische vondsten van vooral munten tonen aan dat de site min of meer actief bewoond en bezocht werd en zelfs bleef dienstdoen als polytheïstische tempel ondanks de invoering van het Christendom als staatsgodsdienst.

Preventieve opgraving

Al in 1870 en 1872 vonden de eerste opgravingen plaats in Jupille. Het leverde onder andere een vloerverwarming (hypocaustum) en mozaïekvloeren op. In 1999 besloten de provincie Luik en het Waals Gewest om samen met de kerkfabriek van Jupille-Saint-Amand een systematische opgraving te doen. Tussen 2003 en 2005 vond deze preventieve opgraving plaats. In 2005 leverde dit een heiligdom op met een fanum (kleine tempel in de tempel). Een andere opmerkelijke vondst was die van een soort doopvont in kalksteen met de inscriptie Apoll Smerturici Exsuper Mansueti F. Letterlijk vertaald betekent dit: Exsuper, zoon van Mansuetus (schonk aan) Apollon Smerturix. Voor Michèle Gustin, archeologe van het Waals Gewest, bewees dit dat het niet om een villa ging maar om een echte vicus (waar het Nederlandse woord wijk van afstamt). Deze vicus lag dus op een plateau naast de Maas en langs de weg naar Tongeren.

Heiligdom van Apollo

De eerste agglomeratie in het dorp valt te koppelen aan een heiligdom gewijd aan Apollo, die in een onbekende lokale vorm als Smerturix blijkbaar pelgrims aantrok.  De aardlagen in de nederzetting wijzen erop dat in vijf archeologische fases een zeer dynamische site ontstond, rond het begin van de Flavische dynastie (69-96 na Christus). In de Lage Landen duiken steeds meer vondsten op uit die periode. Dat is dus voor de periode van Hadrianus die Tom Buijtendorp in zijn recentste boek De gouden eeuw van de Romeinen in de Lage Landen beschrijft.

De tempelsite van Jupille lag langs de heirbaan van Tongeren, die ‘van muur tot muur’ door het dorpje liep. Deze constructie illustreert een steeds monumentalere religieuze architectuur langs de Maas. Ook de religieuze praktijk bleek zeer divers. De vondsten wijzen erop dat miniatuurofferandes, rituele begravingen, offerplaatsen en zelfs ceremoniën gepaard met banketten destijds niet ongewoon waren. De betrokken archeologen vermoeden zelfs medische of therapeutische praktijken zoals die ook in Griekenland in dezelfde periode gebruikelijk waren. In Delphi en andere aan Apollo gewijde tempels stonden ook hospitalen en slaapzalen voor zieke pelgrims.

De Jupiterzuil

De vele architecturale aanpassingen, (zoals de bijgebouwen) wijzen op een lokale elite die Toscaanse zuilen en antefixen inzette naast vrijstaande beelden en een zuil voor Jupiter. Van die Jupiterzuil rest helaas enkel een afbeelding van Apollo als zonnegod. De tempelsite lijkt tijdens het eerste deel van de derde eeuw in verval te raken, maar desondanks bleef hij bezoekers trekken in de tweede helft van de derde eeuw en de vierde eeuw. In die periode zijn de bewijzen van permanente bewoning echter schaars. Muntvondsten daarentegen bewijzen dat ondanks die schaarse of afwezige bewoning religieuze praktijken bleven plaatsvinden. Dit laatste is opmerkelijk en het zoveelste bewijs dat het veelgodendom doorleefde, ondanks de kerstening.

Omgevormd tot kerkhof

De ruïne moet het landschap lange tijd bepaald hebben, in ieder geval tot in de Karolingische tijd (9de eeuw). In die periode werd de religieuze ruimte omgevormd tot een kerkhof. De graven waren gegraven tussen de metselwerken die met de grond gelijk gemaakt werden. Die graven tonen aan dat er na vier eeuwen terug een kleine gemeenschap leefde. Deze stelling wordt ook door Karolingische bronnen bevestigd. Ten tijde van Karel de Grote zou op die plek een paleis te vinden zijn, waar dusver nog alle archeologische bewijzen van ontbreken.

Onder redactie van Catherine Coquelet publiceerde de Waalse overheid begin 2021 het verslag: Jupille-sur-Meuse. Le sanctuaire de l’agglomérration gallo-romaine. (te koop bij AWaP te Namen voor 21 euro).

Meer lezen
Tijdvakken
Landen