De Romein & zijn olijfolie | Huis van Orpheus in Volubilis (Marokko)
Volubilis, ongeveer 20km ten noorden van Meknes in Marokko, had al een lange geschiedenis achter de rug toen de stad in de tweede en derde eeuw van onze jaartelling zijn bloeiperiode bereikte. Gelegen in de vruchtbare vlakte tussen twee rivieren leefden de Romeinse inwoners – men schat ongeveer 10.000 – van landbouw en handel. De bevolking van de stad was zeer gemêleerd: handelaren, soldaten en boeren met allemaal een andere achtergrond. Berbers en Puniërs, joden en Romeinen afkomstig uit alle hoeken van het Romeinse Rijk, van Engeland tot Syrië.
Olijfolie in de oudheid
Verdeeld over de stad hebben archeologen bijna honderd olijfpersen gevonden en daaruit blijkt, dat er veel olijfboomgaarden in de omgeving van Volubilis waren. Olijfolie was in de oudheid een basisproduct. De Romein gebruikte het voor verlichting (olielampjes), voor het eten en voor de huid. Toen keizer Augustus de honderdjarige Pollio vroeg hoe hij zo oud geworden was, antwoordde deze – volgens de verhalen – dat hij altijd honingwijn voor de binnenkant en olijfolie voor de buitenkant gebruikte!
Olijfpers aan huis
Binnengekomen door de stadspoort dwalen we door de ruïnes van Volubilis, waar de 'gewone' gebouwen van een Romeinse stad niet ontbreken: tempels, badgebouwen, het forum en de multifunctionele basilica. Vooral de vele huizen, waar de authentieke vloermozaïeken nog prachtig in situ liggen, zijn een lust voor het oog.
Ten zuiden van het stadscentrum bezoeken we een groot huis van een rijke inwoner die zijn olijfpers "aan huis" had. De naam van de huiseigenaar kennen we niet, maar nu noemt men dit het Huis van Orpheus naar het onderwerp van een vloermozaïek dat daar werd gevonden en nog steeds ter plekke te bewonderen is.
De huiseigenaar kon vier of vijf oudere, naast elkaar gelegen buurhuizen kopen en gaf een architect opdracht er één prachtig woonhuis van te maken, inclusief baden, slaapkamers, mooi gedecoreerde ontvangstruimten, open hoven en een keuken. Ook waren de ruimten waar hij zijn geld verdiende in het huis geïncorporeerd. Het ongeveer 60m lange en 28m brede huis had dan ook twee ingangen: een 'nette' voordeur en een achteringang naar de olijfpersen.
In stijl ontvangen
Een dubbele voordeur gaf toegang tot de woon- en ontvangstvertrekken. Zo'n grootse ingang is nog bewaard gebleven bij het Huis met de Zuilen. Een kleine deur voor het voetvolk, maar kwam de gast per draagstoel, dan werd hij in stijl ontvangen en gingen de deuren van de hoofdpoort open! De achteringang leidde naar de ruimte waar de olijven werden gekneusd en geperst. Niet zo indrukwekkend, maar wel functioneel.
Waren de olijven geoogst dan werden ze – zo stellen we ons voor – per ossenkar naar deze ingang gebracht. In de ruimte direct aan de straat werden de olijven gekneusd. De liggende, rond-conisch gevormde steen met groeven ligt er nog steeds. Rond deze steen draaide een soort stenen ring en de olijven werden gekneusd tussen de ligger en deze ring. Daarna werd de olijvenbrij in rieten manden geschept om in de volgende ruimte geperst te worden. De houten persen zijn verdwenen, ons resten alleen nog de groeven in het plaveisel. Door deze gootjes liep het geperste vocht naar drie of vier kuipen. Olie blijft drijven op water en zo kon men uiteindelijk de olijfolie afscheppen en in amforen doen. Deze amforen werden in een zijkamer opgeslagen en wellicht verhandeld.
Orpheus
Kwam je niet voor de olijven, maar voor het diner, dan gebruikte je de voordeur. De portier verwelkomde de gast, die naar het triclinium werd geleid. Hier lag men aan op drie in een U-vorm geplaatste bedden. In het midden van deze ruimte, dus zichtbaar voor alle gasten, lag een prachtig mozaïek met Orpheus (Orfeus) als onderwerp. De zanger is in het midden zittend op rotsblokken afgebeeld en bespeelt zijn lier. Prachtig is weergegeven – in een cirkelcompositie – hetgeen Ovidius zo mooi en beeldend beschrijft: de zanger van het droevige lied maakt zulke welluidende muziek dat alle bomen, inclusief knotwilg en Daphne's laurier, naar hem toekomen om te luisteren. Ook alle dieren worden als betoverd tot hem gelokt. Zo zingt Orpheus, die zijn bruid Eurydice voorgoed moet missen, over goden, mensen en smartelijke liefdes.
De bomen neigen allemaal naar het centrum van de compositie, naar Orpheus. Tussen de bomen zijn allerlei (fabel)dieren te zien: olifant, griffioen, aap, paard, hert nijlpaard, leeuw..... De mozaïeklegger liet zelfs allerlei vogels stilletjes in de boomtakken meeluisteren. Mocht de gast de dieren uit de zee missen, dan hoefde hij alleen maar even te kijken naar het zwart-wit vloermozaïek in de aangrenzende ruimte. Daar spartelen in zee dolfijnen, inktvissen en zelfs een zeepaard met berijder. In eenvoud en met een zekere naïviteit zijn de zeebewoners kriskras over het hele mozaïek verspreid neergelegd.
Zeegod met een vissenstaart
Maar ook in het triclinium vond de gast – als hij even dieper onder zijn bed gekeken zou hebben – nog een vloermozaïek met de zee als onderwerp. Een prachtige Triton zó afgebeeld alsof hij zijn zee-kat aan een lijntje uitlaat!
Triton was de zoon van Poseidon en Amphitrite. Hij was een zeegod met een menselijke torso, paardenbenen en een vissenstaart. Blazend op zijn gedraaide schelpenhoorn was hij in staat golven tot grote hoogte op te zwepen of juist te kalmeren. Ovidius vertelt – opnieuw weer heel beeldend – hoe Jupiter (Zeus) hem (Triton) vroeg het woeste water dat de hele wereld had overspoeld tot bedaren te brengen. De klank uit Triton's hoorn was overal te horen, met het gevolg dat de golven minder werden en het water zich terugtrok. Land werd weer zichtbaar. Deze niet-bijbelse zondvloed was hiermee teneinde, aldus Ovidius. In de Romeinse periode werd Triton vaak in meervoud afgebeeld, als vrolijke zeewezens. Zo ook in Volubilis, waar in het Huis van Orpheus, ver van de zee, deze Triton het plezier en de koelte van het water bijna even doet voelen.
Een eigen bron
De huiseigenaar had zijn zaakjes goed geregeld. In zijn eigen huis verdiende hij met olijven zijn geld, kon hij in goede ambiance zijn gasten ontvangen en hen zelfs uitnodigen gebruik te maken van zijn privé-"sauna". Hij had ook een eigen bron, maar toen eenmaal water naar de stad werd geleid via een aquaduct, nam ook het Huis van Orpheus water af van deze stadswateraanvoer. Verder had het huis twee open hoven waar ongetwijfeld – immers veel Romeinen waren grote tuinliefhebbers – een tuin(tje) was aangelegd.
Volgens recept van de Romeinse Apicius
Zittend op een oud stuk steen in het Huis van Orpheus is het in de warme najaarszon dankzij de opgegraven resten goed mijmeren over een Volubilis van 1800 jaar geleden, waar de gastheer, zijn vrouw en gasten aanlagen voor een voorgerecht gemaakt van gehakte olijven vermengd met olie en azijn en andere verse kruiden zoals koriander, wijnruit en munt. Dan volgden enkele hoofdgerechten, wie weet misschien ook wel de kip die volgepropt met verse olijven werd gekookt volgens het recept van de Romeinse smulpaap Apicius. Na het uitgebreide diner droegen schrijvers en dichters voor uit eigen of andermans werk. Misschien hoorde men dan ook hetgeen aan ieders voeten zichtbaar afgebeeld was: het verhaal van de smartelijke liefde van Orpheus voor zijn verloren bruid Eurydice.....
De werkelijkheid roept ons ..... Wij moeten verder!
Annet van Wiechen
beeld & tekst © conens & van wiechen