De merkwaardige stichting van Wijk bij Duurstede
Wijk bij Duurstede werd in het jaar 1300 gesticht op een nauwelijks bewoond drassig terrein waar eerder nog een rivier had gekronkeld. Wie bouwt er nu een nieuwe stad op zo’n plaats? En dat terwijl er overal in de buurt hoger gelegen terreinen, ideaal voor bebouwing, te vinden waren. Omdat niemand zo achterlijk is, moet er wel een goede reden voor zijn. Die was er dan ook.
Vroeg Middeleeuwse handelsplaats
Voordat de stad gesticht werd, was er aan de overkant van de Kromme Rijn al een nederzetting die Wijk genoemd werd, een bescheiden dorp met een kerk en wat boerderijen. Dat was het schamele restant van de Vroeg Middeleeuwse handelsplaats Dorestad, maar veel handel werd er niet meer gedreven. Op de plaats waar eens de behuizingen van handelaren en ambachtslieden zich aaneenregen, werd de vruchtbare bodem door boeren bewerkt. Dat land was in handen van de Utrechtse kerk. Op zich is dat niet zo vreemd als we bedenken dat deze ooit grote delen van Dorestad in bezit had.
Versterkte woontoren
Verderop lagen de landerijen van een andere grootgrondbezitter, dat was de abdij van Deutz bij Keulen. Vanwege de grote afstand liet de abdij het beheer aan een plaatselijke meier over. Door diezelfde afstand had de meier in feite vrij spel en zo kon hij volledig de touwtjes in handen krijgen. Om zijn macht te etaleren, bouwde hij een donjon, een versterkte woontoren, de kern van het latere kasteel Duurstede.
Verre bezittingen
Onder deze omstandigheden is het niet zo verwonderlijk dat de abdij de verre bezittingen aan de Kromme Rijn van de hand wilde doen en die aan de graaf van Gelre overdeed. Die kon weinig anders doen dan de gegroeide situatie door middel van een leenband formaliseren. Hij droeg de goederen over aan de heren Van Abcoude die hoogstwaarschijnlijk al als meier van Deutz de scepter zwaaiden.
Nieuwe stad
Zo kon het gebeuren dat Gijsbrecht van Abcoude in 1300 stadsrechten verleende, niet aan de nederzetting die de Utrechtse kerk in handen had, maar aan een nauwelijks bewoond gebied waar hij het zelf voor het zeggen had. Dat lag aan de overzijde van de Kromme Rijn bij zijn donjon waar het terrein heel wat minder gunstig was dat het hoger gelegen bezit van de Utrechtse kerk. Maar Gijsbrecht, of eigenlijk de schaarse bewoners van de kersverse stad Wijk bij Duurstede moesten het ermee doen. Sterker nog, de meeste bewoners van het oorspronkelijke Wijk vestigden zich, door de stadsrechten van Gijsbrecht gelokt, in de nieuwe stad.
Het merkwaardige gevolg daarvan is dat er binnen de stadswallen geen oudere archeologische objecten dan de veertiende eeuw te vinden zijn, terwijl dat daarbuiten wel het geval is. Buiten de wal is bijvoorbeeld overal Pingsdorfaardewerk aangetroffen dat van de tiende tot in de dertiende eeuw gebakken werd.
Expositie ‘De stichting van Wijk bij Duurstede’ vanaf 24 januari in Museum Dorestad, Wijk bij Duurstede. Zie ook:http://www.museumdorestad.nl/
Afbeelding: Een sarcofaag, opgebouwd uit losse tufsteenblokken op het kerkhof van de oorspronkelijke nederzetting Wijk. (foto RCE Amersfoort)