Sesostris' kapelletje: dubbel prijs voor archeologen
Iedereen kent het gouden masker van Toetanchamon en iedereen kent de Grote Piramide van Cheops. Het zijn stuk voor stuk iconen, maar wat veel mensen niet weten is dat het Egypte van de farao's nog eindeloos veel meer heeft te bieden. Zoals, bijvoorbeeld, een klein, maar uiterst fijn kapelletje.
Vijfhonderd kilometer ten zuiden van de Egyptische hoofdstad Caïro ligt Luxor, wereldberoemd om haar eindeloze hoeveelheid graven, tempels, beelden, zuilen en obelisken. Verreweg de grootste bezienswaardigheid van de stad (letterlijk en figuurlijk) is het tempelterrein van Karnak, bestaande uit drie ommuurde gebieden. Het belangrijkste van die drie, de middelste, meet ongeveer 540 bij 540 meter en geldt als het domein van Amon-Ra, de koning der goden. Vanuit de noordwestwal leidt een reeks 'pylonen' (kolossale ingangspoorten) er naar het min of meer centraal gelegen allerheiligste en vanuit het zuidwesten heeft de tempel nog een heuse ’zij-ingang‘ lopen, ingeklemd tussen een apart heiligdommetje aan de ene en het zogeheten heilige meer aan de andere kant.
Een mega-puzzel
De Amon-tempel van Karnak is, aldus egyptoloog Kent Weeks in een van zijn boeken, ’het grootste religieuze bouwwerk ooit opgericht‘. Gedurende bijna Egyptes gehele geschiedenis werd er aan het monument gebouwd, verbouwd, gesloopt, gerepareerd en uitgebreid, door de ene na de andere farao, en dientengevolge is er een architecturale, en daarmee archeologische, puzzel ontstaan van verbijsterende proporties. Eén van de onderdelen van het tempelgebouw, de zogeheten derde pyloon, werd gebouwd ten tijde van het bewind van farao Amenhotep III en werd in 1927 door Franse archeologen gerestaureerd. Ogenschijnlijk niets bijzonders, restaureren gaat in en om Karnak (bij wijze van spreken) dag en nacht en altijd en eeuwig door, maar ín de pyloon, buiten het dagelijkse zicht, vonden de Fransen iets bijzonders – een nieuw puzzelstukje zogezegd.
Omgekeerde recycling
Amenhotep III, zo bleek, had voor de constructie van zijn kolossale tempelpoort allerlei bouwsels op het terrein van Karnak, welke waren opgericht door zijn voorgangers, laten slopen en heeft de boel vervolgens als opvulmateriaal laten verwerken in zijn eigen monument. Archeologen hebben deze stenen, tussen 1927 en 1937, allemaal weer uit de pyloon verwijderd, gecatalogiseerd én verzameld op een open veld op het tempelterrein. Een deel van het materiaal, uitgehouwen in kalksteen en voorzien van fraaie inscripties, bleek bij één en hetzelfde kapelletje te horen en eind jaren '30 van de vorige eeuw waren er genoeg blokken opgegraven om het ooit zo botweg gerecyclede gebouwtje opnieuw weer op te bouwen. Een ronduit gouden greep, want het tot 'Witte Kapel' gedoopte monumentje geldt thans als een waar juweeltje op het gebied van architectuur en reliëfsnijkunst.
Tussenstationnetje
Het kleine heiligdommetje, omstreeks 1900 v. Chr. gebouwd in opdracht van farao Sesostris I, heeft een strakke rechthoekige vorm en aan zowel voor- als achterzijde een helling. Beide hellingen tellen twee trappen (eentje links, eentje rechts en in het midden een ’traploos‘ oppervlak) en de kapel zelf heeft, in plaats van muren, 16 vierkante zuilen. Het gebouwtje staat op een soortement sokkel, met balustrade en architraaf, en de zuilen schragen een dak dat is voorzien van een goed bewaard gebleven holle kroonlijst. Het werd ooit opgericht ter gelegenheid van Sesostris' eerste ’heb-sed’ (jubileumfeest) en functioneerde als een tussenstationnetje voor tijdens de vele religieuze processies in Karnak. De priesters konden er de heilige bark met het godenbeeld neerzetten en er zelf ondertussen even uitrusten en bidden.
Kunstwerkjes op zich
Veel meer nog dan om zijn functie of bijzondere opgravingsgeschiedenis valt de Witte Kapel vooral op vanwege zijn bijzondere inscripties. De farao staat er meermaals afgebeeld in gezelschap van verschillende goden, zoals Anoebis, Ptah en Amon (de laatste al dan niet in ithyfallische vorm), en om hen heen wemelt het van de hiërogliefen. Elders in Egypte willen de schrifttekens nog weleens wat grof aandoen (snelle halen, gauw thuis), maar de hiërogliefen hier zijn staaltjes ware kalligrafie. De veren van vogelvleugels, spieren van een stier, krullen op een mensenhoofd en het vlechtpatroon van een mand – ieder teken is een kunstwerkje op zich. Behalve van overduidelijke esthetische waarde zijn ze echter ook nog eens archeologisch gezien van groot belang, want op de buitenmuren staat een lijst met Egyptes bestuursdistricten van weleer en worden bijbehorend wat kerngegevens vermeld. Voor een reconstructie van de geografie en politiek van destijds zeer belangrijke informatie, dus Sesostris' kapelletje was én is voor archeologen met recht dubbel prijs.
______________________________________________________________
* Ian Shaw, Paul Nicholson, The dictionary of Ancient Egypt, British Museum Press, 1995
* Kent R. Weeks, De schatten van Luxor en de Vallei der Koningen, Kosmos-Z&K uitgevers BV, 2005
* Meerdere auteurs, Egypte – het land van de farao's, Könemann Verlagsgesellschaft mbH, 1998