Uitkijk op het Zuid-Italiaanse Napels
Unsplash
Napels koestert erfgoed in overvloed
De Zuid-Italiaanse stad Napels heeft de laatste tijd niet te klagen over belangstelling. En dat is niets nieuws, want al vele eeuwen slaagt de stad erin die interesse levendig te houden. Dat zij een ruime, gevarieerde geschiedenis heeft, is ook nog op talrijke plaatsen te zien. Eeuwenlange bewoning heeft er allerlei interessante sporen achtergelaten. We namen er een kijkje en ontdekten dat, naast het imago van drukte en troep behorend bij een metropool, Napels bijzonder veel archeologisch en historisch fraais te bieden heeft. De glans van dat erfgoed drukt dat negatieve beeld steeds meer naar de achtergrond, al zal het wel nooit verdwijnen. Feit is dat het de stad soms ook kleurt en contrasteert...
Tekst: Lou Lichtenberg
‘Houd je neus in Napels dicht’ en ‘Eerst Napels zien en dan sterven’ zijn uitspraken die je steeds te horen krijgt als je deze reisbestemming kenbaar maakt. De eerste raadgeving houdt verband met een imagoprobleem van de stad, de laatste maanden vooral veroorzaakt door vuilnis- problemen in plaatsen in haar omgeving. De tweede dooddoener ‘Vedi Napoli e poi muori’ is een oud gezegde, mede door Goethe in zijn Italienische Reise geciteerd, en zou, anders dan de letterlijke tekst suggereert, erop doelen dat Napels het mooiste is dat een mens in zijn leven kan aanschouwen. De schoonheid van Napels is terecht meerdere malen bezongen. Het is een stad die ontelbare hoogtepunten op het terrein van archeologie en historie telt voor wie daar temidden van alle hitte en drukte van de stad oog voor heeft. En vele daarvan zijn ronduit prachtig en laten een onuitwisbare indruk achter. In deze impressie maken wij u deelgenoot van enkele sporen daarvan die ons vooral zijn opgevallen.
Grieken en Romeinen
De oudste resten van het rijke verleden van Napels dateren van de Grieken en Romeinen. Volgens een legende uit de Griekse mythologie zouden de Sirenen na de doortocht van Odysseus voor altijd hun magische krachten hebben verloren en werden zij in rotsblokken veranderd. Een van die Sirenen, Parthenope genaamd, stortte zich in zee en verdronk. Haar dode lichaam spoelde aan en werd begraven op de plek waar later de stad zou verrijzen. Die stad werd door inwoners van de Griekse kolonie Cumae rond de 8e eeuw voor Christus als nieuwe stad Neapolis (Napels) gesticht. Het werd een van de belangrijkste steden van Magna Graecia, het Griekstalige zuiden van Italië en daarmee een van de culturele vormers van het vroege Rome. In de 4e eeuw v.Chr. werd de stad een bondgenoot van het republikeinse Rome. Ook daarna, in de periode van het Romeinse Rijk, bleef Napels een belangrijke stad.
Van het Grieks-Romeinse Neapolis zijn resten in het oude stadsgedeelte zichtbaar. Zo zijn Griekse sporen te vinden op de Piazza Bellini, waar een deel van de oude Griekse muren tijdens opgravingen in 1954 te voorschijn kwam. Ze vormen op het huidige plein, aan de voet van het monument voor de gelijknamige Italiaanse componist, onderdeel van een heerlijk rustpunt in de drukke binnenstad. Verder bevinden zich Griekse funderingen rechts van de huidige kerk San Lorenzo aan de Via Tribunali. Een kloostergang behorend bij deze kerk geeft toegang tot Griekse funderingen, een marktplaats annex winkelstraat uit de Romeinse tijd en resten van een vroegchristelijke basiliek.
De huidige Piazza San Gaetano was in de Griekse tijd de plaats van de agora en later die van het Romeinse forum. Hier verrees ook een tempel van de Dioscuri, in de 8e eeuw omgevormd in een christelijke basiliek en eind 16e eeuw in de huidige kerk San Paolo Maggiore. Twee Korinthische zuilen in de huidige kerk herinneren nog aan die Grieks- Romeinse tempel. Ook bij twee andere kerken bevinden zich thans nog resten uit die Grieks-Romeinse tijd. De Santa Chiara aan de Via Benedetto Croce – waarover verderop meer – toont als onderdeel van een museum in het complex overblijfselen van Romeinse thermen. En in de grote kathedraal van de stad, de Duomo, kan men via de linker zijbeuk een opgravingsterrein onder de kerk betreden waar bebouwingssporen uit de Griekse, Romeinse en vroeg-middeleeuwse tijd te zien zijn.
In het stratenpatroon van de oude binnenstad valt tevens het Romeinse Napels te herkennen: drie parallel lopende oost-weststraten (decumani) – met als tweede de Decumano Maggiore, de huidige Via dei Tribunali (lopend van het Castel Capuano naar de Piazza Miraglia) – doorsneden door noord-zuid cardines, waaronder de Via Duomo. De meest noordelijke decumanus bestaat uit vier delen, de Via Sapienza, Via Pisanelli, Via Anticaglia en Via Santi Apostoli. De naam Via Anticaglia duidt er al op: hier zijn oudheden te zien. Je loopt er letterlijk langs de resten van stenen muren van Romeinse gebouwen, zoals die van een theater en een badhuis. De resten zijn opgenomen in later gebouwde woningen en winkeltjes. Een spannende ervaring om door deze smalle straten te lopen en je oog hier en daar op oude resten te laten vallen, daarbij het drukke verkeer ontwijkend. Helemaal spannend wordt het wanneer je een wandeling langs de resten van dit oudste stadsdeel kunt vervolgen met een bezoek aan de ondergrondse wereld van Napoli Sotterranea (ingang Piazza San Gaetano, website www.napolisotterranea.org). Hier hebben ondergrondse tufsteengroeves die materiaal leverden voor Grieks-Romeinse bouwwerken, hun sporen nagelaten. Tevens werd deze ondergrondse wereld van grotten en gangen gebruikt als aquaducten, catacomben, vluchtgangen en schuilkelders, deze laatste vooral in latere tijden.
Het Nationaal Archeologisch Museum biedt een voortreffelijk overzicht van de vele schitterende kunstvoorwerpen vooral uit de Grieks- Romeinse periode die overwegend in de omgeving van Napels werden aangetroffen. Wanneer je dit museum zou overslaan is een bezoek aan het Grieks-Romeinse Napels en omgeving dan ook verre van compleet.
Middeleeuwen
In de 6e eeuw werd Napels veroverd door het (Byzantijnse) Oost-Romeinse Rijk en een paar jaar later weer door de Longobarden. In de 8e eeuw en 9e eeuw had de stad veel te lijden van invallen van piraten en belegeringen door onder meer de Vikingen. Omstreeks 1000 kregen die vaste voet aan de grond in Zuid-Italië en breidden zij hun bezit vervolgens uit. In 1039 was Napels het laatste hertogdom dat in de handen van de Noormannen viel, bij hun oprichting van het Koninkrijk Sicilië. In 1266 wees paus Clemens IV het koningschap over het koninkrijk van Zuid- Italië en Sicilië toe aan Karel van Anjou. Beide gebieden werden voortaan als pauselijke lenen beschouwd. In 1284 werd het koninkrijk in twee delen opgesplitst, waarbij het koninkrijk Zuid-Italië / Napels aan Karel van Anjou bleef. Daarop volgden vaak twisten tussen Napels (Anjou) en Sicilië (Aragón), waaraan een eind kwam toen in 1442 Sicilië met Napels opnieuw werd verenigd door Alfons V van Aragón. De Middeleeuwen waren intussen al grotendeels verstreken.
Topstukken in de restanten die aan de middeleeuwse periode herinneren zijn er eveneens veel in Napels. Verschillende burgerlijke bouwwerken kwamen tot stand zoals het oudste kasteel van Napels, het Castel dell’Ove, het kasteel van het ei, gebouwd op het eilandje Megaris, waar ooit een Romeinse patriciër een villa had laten bouwen. In de 5e eeuw richtten monniken hier het klooster San Salvatore op, waarvan thans nog de kerk en een refter in de vorm van een zuilenhal – met Romeinse zuilen – resteren. Daarna, vanaf de 9e eeuw, volgt hier de bouw van het kasteel, dat in de loop van verdere tijden steeds werd veranderd. Het huidige aanzien dateert van begin 16e eeuw, toen het kasteel bij een beleg bijna was verwoest. Thans fungeert het vooral als locatie voor culturele evenementen. Voorts dateren uit de Middeleeuwen het robuuste Castel Capuano en de elegante Porta Capuana. Het kasteel werd in 1165 door de Normandiërs gebouwd om die stadspoort te verdedigen. Gelet op zijn architectuur valt het maar moeilijk voor te stellen dat het kasteel later ging functioneren als residentie voor de koningen van Anjou en Aragón, maar wel beantwoordt die weer beter aan zijn daaropvolgende functie (tot op heden) als gerechtsgebouw.
Castel Nuovo
Marco Ober, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
En dan nog een indrukwekkend architecturaal staaltje uit deze periode: het Castel Nuovo, waarvan met de bouw begonnen werd in 1279 onder Karel I van Anjou. De Capella Palatina dateert nog uit die tijd. Alfonso V van Aragón (de latere Alfonso I, koning van Napels en Sicilië) liet het kasteel in 1443 volledig verbouwen tot het complex met de vijf torens van nu. Om zijn intocht in Napels in dat jaar te vieren gaf hij ook opdracht tot de Arco di Trionfo, een prachtig voorbeeld van vroege renaissancecultuur in Zuid-Italië. Het witte marmer van de poort met haar decoratieve reliëfs contrasteert wel bijzonder met het grijze vulkanische gesteente en de strenge bouw van het kasteel zelf. In het kasteel is thans het kleine Museo Civico gevestigd.
Op de heuvel Vomero betrok de familie van Karel I van Anjou in 1275 een versterking genaamd Belforte, dat rond 1330 onderdeel werd van een grootser bouwproject, waarbij Belforte werd vergroot en versterkt tot een kasteel. Bovendien werd daarnaast een kartuizerklooster neergezet.
In de 16e eeuw werd het kasteel omgevormd tot zijn huidige vorm van een zespuntige ster. Dit Castel Sant’ Elmo werd eeuwenlang als gevangenis gebruikt, maar biedt thans ruimte voor wisselende exposities en culturele evenementen. Het klooster Certosa di San Martino groeide in de loop der tijd uit tot een van de rijkste monumenten van Napels. Na de Franse revolutie werd het bouwwerk evenwel ontheiligd en ging het geleidelijk aan als het San Martinomuseum verder met oogstrelende exposities van Napolitaanse kunst en geschiedenis.
Met dit laatste bouwwerk zijn we tevens in de hoek beland van de kerken en kloosters, waarvan er in Napels ook vele hun oorsprong in de Middeleeuwen vinden. Uit het allervroegste deel van die periode stammen kerken met catacomben ten noorden van de stadsmuren, zoals de San Severo, de Santa Maria della Sanità en de San Gennaro. Een voorbeeld in het stadscentrum vormt de klokkentoren van Pietrasanta, een van de weinige overblijfselen van een vroegchristelijke basiliek uit de 10e-11e eeuw. De voet van de toren bevat resten van nog oudere gebouwen, waaronder Romeinse. Verder noemden we al even de Duomo, de grootse kathedraal die eind 13e-begin 14e eeuw voor Karel I van Anjou werd gebouwd en waarin oudere christelijke gebouwen werden opgenomen. Ook met de bouw van de eerder genoemde kerken (met kloosters) Santa Chiara, de gotische driebeukige San Domenico Maggiore en de San Lorenzo Maggiore werd eind 13e eeuw begonnen op of nabij locaties van vroegere middeleeuwse voorgangers.
Latere perioden
In 1501 veroverden de Spanjaarden het koninkrijk Napels. In de twee eeuwen die volgden werd Napels bestuurd door Spaanse onderkoningen, die het land voornamelijk als melkkoe zagen. In 1707 kwam aan de Spaanse overheersing een einde, toen het koninkrijk bij de Vrede van Utrecht aan Oostenrijk werd afgestaan. In 1734 viel het in handen van de Bourbons, wier heerschappij duurde tot 1860, toen Garibaldi met zijn troepen het koninkrijk veroverde. Later in dat jaar bevestigt een dubieuze volksraadpleging het einde van Napels als koninkrijk en wordt de stad (en streek) deel van het nieuwe koninkrijk – en latere republiek – Italië.
Ook deze periodes hebben diverse boeiende sporen nagelaten. Het tegen het einde van de Middeleeuwen gebouwde kartuizerklooster Certosa di San Martino, dat eind 16e eeuw werd vergroot en verfraaid, noemden we al. In 1600 werd eveneens begonnen met een van de belangrijkste koninklijke paleizen in het Middellandse Zeegebied: het Palazzo Reale. Dit overigens pas drie eeuwen later voltooide bouwwerk valt aan de buitenkant meteen op door zijn markante façade met standbeelden van de acht koningen van Napels. Binnen is het al even groots als je door de 30 zalen slentert van het museum van de koninklijke vertrekken. Tevens herbergt het paleis de Biblioteca Nazionale Vittorio Emanuele III, een van de topbibliotheken van Italië, waarin ook een collectie papyrusrollen uit Herculaneum is ondergebracht. De Gesù Nuovo aan het gelijknamige plein tegenover de Santa Chiara was ooit een 15e-eeuw paleis – waarvan de voorgevel nog resteert – maar werd in 1584 tot een kerk omgebouwd met een rijkversierd barok interieur. De zuil en de barokke schatkamer van San Gennaro nabij de Duomo, en de kapel in het interieur daarvan, dateren van vlak na die tijd. In de directe omgeving van de Duomo bevinden zich nog meer sporen uit de 16e-begin 17e eeuw, zoals de San Gregorio-kerk met klooster, die tot de belangrijkste religieuze plaatsen in Napels behoren.
Ook uit de tijd van de Bourbons stammen enkele markante bouwwerken, zoals het Teatro San Carlo, dat aan het Palazzo Reale werd vastgebouwd en tot de oudste bestaande operagebouwen ter wereld behoort. Daarnaast kan als voorbeeld genoemd worden de heringerichte tuin die tot de kloostergang van de Santa Chiara behoort. Daarbij werden kloostergang en tuin voorzien van betegelde achthoekige zuilen, afgewisseld door eveneens betegelde zitplaatsen en muren. Een lust voor het oog, dit paradijs van majolica vol mediterrane kleuren, waarin je de drukke omgeving even kunt vergeten. Verdere voorbeelden: het paleis (en park) van Capodimonte, dat vanaf het begin tevens als museum fungeerde (Museo Nazionale, met vooral schilderkunst en decoratieve objecten). Indrukwekkender is het koninklijk paleis van Caserta, gelegen op zo’n 25 km vanaf Napels. De bouw van dit paleis werd duidelijk geïnspireerd door fraaie voorbeelden in Madrid en Versailles en dat leidde hier tot een vierkant groots bouwwerk met 1200 kamers. Vooral de 18e-eeuwse koninklijke vertrekken zijn ronduit imposant en alleszins een bezoek waard. En het uitstrekte tuincomplex valt eveneens niet te versmaden.
In deze tijd bloeide ook de liefde voor de antieke tijden op, met als prachtig voorbeeld de oprichting van het eerder genoemde nationale archeologisch museum. Daarin zijn natuurlijk de collecties interessant, maar beslist ook het interieur met zijn vele plafondschilderingen. De 19e eeuw maakte Napels nog rijker met fraaie bebouwingen, zoals de San Francesco di Paola, de kerk aan het Piazza del Plebiscito tegenover het Palazzo Reale en bedoeld als centrale koninklijke basiliek. Zij werd ontworpen naar het model van het Pantheon in Rome en ook het interieur ademt een neoklassieke stijl. Als u wilt uitblazen is overigens een bezoek aan het nabijgelegen café Gambrinus een aanrader. Dit uit 1860 daterende etablissement heeft ook na restauratie een prachtig belle- époque interieur behouden. Eveneens kwam aan het einde van die eeuw de Galleria Umberto I tot stand, een grootse galerij voorzien van een elegante dakpartij van ijzer en glaswerk afgewisseld met een uitgestrekte marmeren vloer.
Van recenter datum zijn gebouwen rond de Piazza Matteotti, die als restanten van de fascistische tijd zijn overgebleven. Zowel op het protserige Palazzo delle Poste e Telegrafi als op andere bouwwerken bij dat plein zijn afbeeldingen uit de periode van Benito Mussolini te zien. Het postkantoor combineert deze met andere Europese modernistische stijlen. Drukke werkzaamheden in verband met de aanleg van nieuwe metroverbindingen ontsieren het nabijgelegen Piazza Carità. Desondanks valt temidden daarvan nog het monument te zien gewijd aan Salvo d’Acquisto, ondercommandant van de politie, die in de Tweede Wereldoorlog het leven van 22 onschuldige Italianen wist te redden door zich aan de Duitsers op te offeren. Contrasten te over dus in deze pluriforme, elegante, drukke, o zo boeiende Zuid-Italiaanse stad.
Dit artikel is eerder verschenen in Archeologie Magazine nummer 4 van 2008. Klik hier om direct een abonnement te nemen en geen enkel nummer meer te missen.