Een middeleeuwse scheepswrak dat in 2012 door Rijkswaterstaat werd ontdekt in de IJssel nabij Kampen, zal uit het water worden gehaald. In overleg met de provincie Overijssel, de gemeente Kampen en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is Rijkswaterstaat tot de conclusie gekomen dat het voor de veiligheid van het water en de scheepvaart wenselijk is de kogge niet langer op de bodem van de IJssel te laten liggen.

Een zorgvuldige kostenberekening heeft uitgewezen dat het uiteindelijk niet duurder zal zijn om het scheepswrak boven water te halen, dan het op zijn plek te laten liggen. Hans Brouwer van Rijkswaterstaat voegt hier aan toe: “Laten we de kogge liggen, dan moeten we extra maatregelen nemen om het schip te beschermen, bijvoorbeeld met een stenen onderwaterdrempel. Dit zou echter weer een obstakel zijn voor de scheepvaart.” Het scheepswrak heeft bovendien nog een educatieve functie. “Naast de voordelen voor waterveiligheid en scheepvaart kunnen de mensen leren van ons rijke Hanzeverleden, waar de kogge onlosmakelijk mee verbonden is.”

De 15e-eeuwse Kogge werd in 2012 grotendeels intact aangetroffen tijdens een bodemverkenning met sonarapparatuur, een voorbereidend onderzoek voor het project ‘Ruimte voor de Rivier’ van Rijkswaterstaat. Uit archeologisch onderzoek bleek toen dat het schip ooit doelbewust was afgezonken, in een creatieve poging om de IJssel enigszins in bedwang te houden. Twee kleinere rivierschepen die in de buurt van de Kogge eveneens waren afgezonken getuigen hier ook van. “Hiermee kon men de onstuimige en verzandende IJssel in de gewenste richting sturen, zeg maar middeleeuws watermanagement”, aldus Hans Brouwer.

Bron: Persbericht Rijkswaterstaat