Gevederde dinosauriër was mogelijk de norm
Een recentelijk ontdekt fossiel van een dinosauriër met een eekhoornachtige staart is het oudst bekende geverderde exemplaar, zo blijkt uit een nieuw onderzoek. De vondst uit het late jura streeft in tegen het beeld van dinosauriërs als uit hun voegen gegroeide reptielen.
De jonge dinosauriër werd gevonden in een kalksteengroeve in het Duitse Beieren en is perfect bewaard gebleven. De 150 miljoen jaar oude soort is gedoopt tot Sciurumimus albersdoerteti en is daarmee afgeleid van Scirius, de wetenschappelijke benaming voor de boomeekhoorn. De soort leefde waarschijnlijk in grote groepen van megalosaurs – tweebenige vleeseters. Het had een grote schedel, korte achterpoten en een lang haarachtig verenkleed op zijn buik, rug en staart.
“Toen ik het fossiel voor het eerst zag, was ik overdonderd. Zelfs een deel van de veren was geconserveerd. Dit is zeker een van de mooiste dinosauriërfossielen ter wereld,” aldus onderzoeksleider Oliver Rauhut, een paleontoloog bij de Beierse Staatscollecties van Paleontologie en Geologie in Duitsland.
Gevederde dinosauriër was de norm
Hiervoor hebben paleontologen alleen veren aangetroffen op de coelurosaurus, een kleine vogelachtige dinosauriër die later evolueerde dan de megalosaurus, zoals Sciurumimus. “Omdat Sciurumimus toebehoort aan een totaal verschillende tak van de dinosauriërfamilie, vermoeden wij nu dat gevederde dinosauriërs de norm waren, en niet de uitzondering. De twee soorten moeten namelijk een gezamenlijke voorouder hebben gehad,” aldus Rauhut. “Waarschijnlijk hadden alle dinosauriërs veren,” voegt hij toe, “en dan zouden we gedag kunnen zeggen tegen het beeld van de reuzenreptielen.”
Meer bewijs nodig voor zekerheid
“Bewijs voor gevederde dinosauriërs in andere delen van de wereld suggereerden al eerder dat veren bij dinosauriërs gebruikelijk waren in het krijt en het jura (de laatste twee perioden van het mesozoïcum),” aldus Corwin Sullivan, een paleontoloog aan de Chinese Academie voor Wetenschap in Beijing. “Ondanks het kleine aantal exemplaren dat is aangetroffen.”
Het vinden van gevederde dinosauriërs is zeldzaam omdat “de vindplaats de perfecte conditie moet hebben om zowel de lichamen als de veren te conserveren,” aldus Sullivan, die niet verbonden is aan het recente onderzoek. “Wij paleontologen moeten meer fossielen vinden van soorten die minder dicht verwant zijn aan vogels, bijvoorbeeld de Sciurumimus, om zeker te zijn van de stelling die Rauhut en zijn collega’s concluderen,” zo stelt Sullivan.
Bron: National Geographic