De eerste Europese boeren introduceerden niet alleen een nieuwe manier van leven, maar ook het gebruik van mest in de landbouw. Dat is de conclusie dat een team van archeologen onder leiding van Amy Bogaard van de Universiteit van Oxford trekt.

Archeologisch bewijs

Al 8000 jaar geleden leefden in het Midden-Oosten boeren die gewassen verbouwden en vee hielden, maar bewijs voor het gebruik van mest is er pas sinds 3000 jaar geleden. Het onderzoeksteam onder leiding van Bogaard ging in Europa op zoek naar resten van mest die aan konden tonen dat mensen al veel eerder dierlijke uitwerpselen gebruikten om de grond vruchtbaarder te maken.

Scheikundig onderzoek naar mest

Mest heeft van nature een hoge aanwezigheid van het zogenaamde 15N isotoop van stikstof. Dat is een erg zeldzaam atoom binnen stikstof, dat meestal bestaat uit de 14N variant. De onderzoekers analyseerden daarom het 15N-gehalte in oude plantenresten om zo te kijken of er gebruik is gemaakt van mest.

De onderzochte gebieden lagen verspreid door heel Europa, van Griekenland tot Denemarken en Groot-Brittannië en varieerden in ouderdom van 7900 tot 4400 jaar. Op de website Proceedings of the National Academy of Sciences publiceerden de archeologen de resultaten van hun onderzoek.

Resultaat archeologisch onderzoek

Bij in totaal 124 onderzochte plantenresten afkomstig uit 13 verschillende gebieden  vonden de onderzoekers een duidelijke hoeveelheid van het 15N isotoop. Hiermee tonen zij aan dat mest eerder werd gebruikt dan tot nu toe werd aangenomen. Als verklaring voor deze ontdekking stelde Bogaard dat boeren het effect van mest ontdekt konden hebben doordat de grond waarop zij hun vee lieten grazen erg vruchtbaar bleek te zijn. De ontwikkeling van landbouw, veeteelt en het gebruik van mest zijn waarschijnlijk hand in hand gegaan in plaats van dat er duizenden jaren tussen zaten.

Bron: Science Mag