De pelgrim & de pracht | Pelgrimsoord Tebessa (Algerije)

MOZAÏEK

In Oost-Algerije ligt, pakweg 250 kilometer landinwaarts van de Middellandse Zeekust, Tebessa (Theveste). Van de Romeinse en Byzantijnse stad zijn nog prachtresten te zien, maar ons ging het vooral om een vroegchristelijk bedevaartcomplex. Beneden het huidige straatniveau van Tebessa, omringd door de dagelijkse geluiden van mensen, ezels, auto’s én een stevig hek, ligt een andere wereld: een oase van stilte, letterlijk en figuurlijk afgeschermd van de alledaagse werkelijkheid. We gaan in deze metershoge ruïne zo'n 1600 jaar in tijd terug. Opgravingen, vondstonderzoek en eigentijdse teksten maken het mogelijk de geschiedenis van dit pelgrimsoord te reconstrueren. Niet met honderd procent zekerheid, wel naar alle waarschijnlijkheid!

"Stomme, dove en zeer nietserige goden"

Zoals elders in het Romeinse rijk weigerden ook in de Noord-Afrikaanse provincies veel christenen de traditionele offerhandelingen. Om die reden werd een zekere Crispina, van goede komaf en moeder van enkele kinderen, gearresteerd. Ze bleef halsstarrig weigeren te offeren aan wat ze – als we haar passio (martelaarsbiografie) mogen geloven – "stomme, dove en zeer nietserige goden" noemde. Ze werd samen met anderen in 305 ter dood gebracht in de omgeving van Theveste. Zoals gebruikelijk begroef men deze martelaren op een begraafplaats langs een van de uitvalswegen, waar ook in ondergrondse gangen (catacomben) andere Romeinen werden begraven.

Bidden bij Crispina's graf

Toen enkele jaren later het christelijk geloof officieel werd getolereerd, kwamen christenen bidden bij Crispina's graf. Een kerkje verrees en een zekere Novellus liet de martelaarsnamen vastleggen in een vloermozaïek, waarvan archeologen fragmenten terugvonden. De verering voor Crispina trok blijkbaar zoveel pelgrims, dat rond 400 een nieuw en groter kerkcomplex werd gebouwd. Was het een stichting van de keizer of van een rijke ambtenaar? Feit is, dat het hele complex in één keer werd gebouwd. 

Vijvers voor de vis?

Het bijna rechthoekige, ommuurde complex (ca. 190x90m) was toegankelijk via twee ingangen, die waarschijnlijk de vorm hadden van een ere- of triomfboog. Binnen de muren zijn de vier grote vijvers (ca. 26x20m) nog steeds een raadsel voor de archeologen. Waren het drinkwaterreservoirs of vijvers voor de vis, die als maaltijd moest dienen voor hongerige pelgrims? Of misschien was de genezende werking van het water, naast de relikwieën van de martelaren, dé grote trekpleister van Theveste voor de pelgrims?

Resten van stenen trappen

Naast deze 'vijvers' lag een groot (ca. 50x22m) rechthoekig gasthuis, waar de pelgrim én zijn rijdier – ezel of paard – onderdak konden vinden. Groeven in de gladde kalkstenen vloer zorgden ervoor dat de dieren niet uitgleden en boven de troggen verraden uitgesleten gaten duidelijk de plaats waar de leidsels eens werden vastgemaakt.

Voor de mens was plaats op de begane grond bij de ezels of op een hoger gelegen verdieping, waarvan de aanwezigheid slechts bewezen wordt door resten van stenen trappen.

Springende dolfijnen & opengeklapte schelpen

Ongetwijfeld veel pelgrims bezochten Crispina's graf. Kerkvader Augustinus (354-430) stelde eens in een preek de retorische vraag: "Is er iemand in Africa die Crispina niet kent?" Via een brede trap en open voorhof kwam de pelgrim in de drieschepige kerk, die een verpletterende indruk op hem moet hebben gemaakt.

Het middenschip is ongeveer 45 meter lang, was ooit bijna 16 meter hoog en bekroond met een houten zadeldak. De zijbeuken waren van het middenschip gescheiden door middel van een arcademuur [9358 9361]. Op de voor Noord-Afrikaanse kerken toen zo karakteristieke manier stond pal voor deze muur een weelderig decor van zuilen, kapitelen en consoles. De rijkdom aan verschillende gebeeldhouwde motieven op de consoles is opvallend: opengeklapte schelpen , sierlijke bladeren.

Vooral de springende dolfijnen zijn – zover van zee verwijderd – nu nog een vertederend detail. Bij deze overdadige versieringen volgde men blijkbaar niet de ideeën van tijd- en streekgenoot Augustinus, die beeldhouwwerk wel mooi, maar overbodig vond.

Augustinus inspiratie voor archeoloog

De vloeren waren versierd met geometrische patronen in mozaïek waarvan resten zijn teruggevonden. Kleden, schilderingen, psalmen, processies en wierook hebben geen sporen achtergelaten, maar behoorden toen zeker tot de kerkaankleding en bij de liturgieviering. Veel komen we hierover te weten uit de geschriften van Augustinus. Zijn preken, brieven en boeken zijn een bron van theologische kennis, maar ook voor een archeoloog bieden ze een schat aan informatie. Al heeft Augustinus misschien Tebessa niet bezocht, uit zijn werk krijgen we wel een levendig beeld van de dagelijkse kerkriten van toen. Zo weten we dat kleden het interieur sierden en dat kerkbanken niet aanwezig waren. Tijdens een preek realiseerde Augustinus zich ineens dat hij zijn staande gehoor al té lang (anderhalf uur) had beziggehouden, men zou nu wel moe zijn geworden!

Een schitterend hoogtepunt

Via de kerk kwam de pelgrim in de klaverbladvormige ruimte  met de martelaarsgraven. De muren waren kleurrijk bekleed met allerlei soorten marmer afkomstig uit de Noord-Afrikaanse steengroeven én geїmporteerd uit Griekenland. Gewelven en vloer waren gesierd met duizenden mozaïeksteentjes en archeologen hebben zelfs glassteentjes met bladgoud gevonden. Het devotionele middelpunt overtrof de andere ruimten niet in grootte, maar in kleur en pracht. Het was ongetwijfeld het – ook letterlijk – schitterende hoogtepunt. De vierde-eeuwse pelgrim Egeria, die naar Jeruzalem pelgrimeerde, meldde in haar pelgrimsverslag hoe zij, aangekomen bij een martelaarsgraf, direct een gebed uitsprak en de passio van de desbetreffende heilige las. Dat was wellicht ook in Theveste de gewoonte. Of misschien vertelde een van de monniken of nonnen die rondom de kerk in eenvoudige cellen leefden, aan de pelgrims gepassioneerd het Crispina-verhaal!

Prachtvoorbeeld van een roegchristelijk kerkcomplex

In Rome zijn de vroegchristelijke kerken herbouwd of heringericht, maar in Tebessa is de kerkelijke bouwpracht van rond 400 nog te zien. Het is een prachtvoorbeeld van een vroegchristelijk kerkcomplex. Crispina werd vanaf de zesde eeuw langzaam maar zeker vergeten en haar graf verlaten tot archeologen het pelgrimsoord in de vorige eeuw ontdekten.

Tebessa is een pelgrimsoord uit de fascinerende vierde eeuw, waarin de multireligieuze, Romeinse samenleving veranderde in een samenleving met één religie (onderwerp van de studiedag die ik 31 oktober geef in Nijmegen). Een actueel onderwerp, omdat deze zo ingrijpende verandering centraal staat in de tentoonstelling Rome, de droom van keizer Constantijn (Amsterdam, Nieuwe Kerk tot febr. 2016).

In gedachten toefden we in Tebessa even in het toen, maar autogetoeter en balkende ezels brachten ons luidruchtig terug in onze eigen tijd.

Annet van Wiechen

beeld & tekst © conens & van wiechen

www.OudWeb.nl

Meer lezen
Tijdvakken
Landen
Thema's