De Romeinse Limes onder de loep | 200 jaar opgravingen langs de Romeinse Limes

Jonathan Varik

De afgelopen twee eeuwen werd er door archeologen actief gegraven langs de Romeinse Limes in Nederland. Stukje voor stukje werd een puzzel gelegd die ons vandaag de dag veel informatie geeft over de noordgrens van het Romeinse Rijk.

Door: Tom Hazenberg

De periode voor 1800 kenmerkte zich in de archeologie vooral door schatgraverij op castellum-locaties langs de Limes. De eerste systematische opgravingen werden uitgevoerd door Caspar Reuvens, de eerste professor in de archeologie ter wereld. Vanaf 1827 stak hij een schop in de grond in Voorburg, waar de funderingen van de Romeinse stad Forum Hadriani lagen. Op eenzelfde zorgvuldige wijze groef hij in 1834 een Romeins gebouw bij Fort Krayenhoff in Nijmegen op.

Wetenschappelijke benadering

Het zou nog een kleine eeuw duren tot deze wetenschappelijke aanpak vervolg zou krijgen. De rest van de 19e eeuw kenmerkte zich tot losse ontdekkingen, zoals de zilveren zwaardschedepunt in de Oude Rijn bij Leiderdorp. Eind 19e eeuw werden in Vechten en Nijmegen duizenden Romeinse objecten bij graafwerkzaamheden ontdekt. De arbeiders die deze vondsten deden, verkochten ze door en zo ontstonden grote Romeinse collecties. De vondsten uit Vechten vonden bijvoorbeeld onderdak bij het Provinciaal Utrechts Genootschap en de Nijmeegse bodemschatten kwamen uiteindelijk grotendeels in handen van de industrieel Gerard Kam, de stichter van Gemeentelijk Museum Kam. Vermeldenswaardig is de ontdekking in 1892 van een Romeins marineschip bij Vechten.

De systematische opgravingen deden hun herintrede in het begin van de 20e eeuw om nooit meer te verdwijnen. Jan Hendrik Holwerda, conservator en directeur van het Rijksmuseum van Oudheden, had de nieuwste opgravingsmethoden geleerd in Duitsland en gebruikte deze bij zijn opgravingen in Nijmegen, Leiden, Valkenburg, Voorburg en in de duinen van Den Haag-Ockenburgh. Kenmerkend aan zijn opgravingen was de aanleg van talloze proefsleuven – en dus geen grote putten – op grond waarvan hij vergaande conclusies durfde te trekken. In Nijmegen meende hij Bataafse nederzettingen te herkennen. In Leiden ontdekte hij het castellum Matilo op de kruising van de Rijn en het Kanaal van Corbulo. In Valkenburg meende hij een grensfort te herkennen, in Voorburg een vlootstation en in Ockenburgh een dorp van de Cananefaten. Nu, bijna een eeuw later, blijken zijn conclusies niet geheel correct te zijn. Zijn Nijmeegse sporen bleken getuigen van de Romeinse versterking op het Kops Plateau. In Valkenburg had hij een handelsdorp voor castellum aangezien. Het Voorburgse vlootstation bleek een stad. En van Ockenburgh kon hij niet veel maken. Wat betreft Matilo had hij wel gelijk. Toch was zijn werk van groot belang.

Zijn assistent was de latere hoogleraar Albert van Giffen. Al snel groeide er tussen Holwerda en Van Giffen grote onenigheid over de onderzoeksmethoden. Ook Van Giffen was een vernieuwer. Hij haalde zijn technieken vooral uit de biologie, waarmee hij het castellum van Valkenburg ontdekte. Na zijn opgravingen aan de voet van de Utrechtse Domtoren naar het Utrechtse castellum, begon hij in de Tweede Wereldoorlog zijn opgravingen in Valkenburg, dat na de bombardementen zou worden verbouwd. De schitterende plattegronden van de verschillende bouwfasen van het grensfort, als gevolg van de grootschalige en stratigrafische opgravingsstrategie, zijn in talloze boeken in binnen- en buitenland gepubliceerd.

Nijmegen-graaft!-volwassenen_web

Een nieuwe generatie archeologen

Na de oorlog, in de tijd van veel bouwactiviteiten langs de Rijnoever, vulde een nieuwe generatie archeologen de Romeinse limes steeds verder in door vele spectaculaire ontdekkingen: Alphen aan den Rijn, Zwammerdam, Woerden en De Meern verdichtten de Limes in West-Nederland. De principia van Meinerswijk en de grafsteen van M.Mallius van Herwen vormden zeldzame resten langs de Rijn in Gelderland. Vermoed wordt dat in deze zone de rivier al meanderend veel Romeinse forten heeft weggespoeld. Zeldzaam is het marskamp dat ten noorden van de Rijn bij Ermelo is aangelegd en ontdekt werd in de jaren zeventig. Ook hebben de laatste 50 jaar veel opgravingen plaatsgevonden in het achterland van de Limes op militaire fortificaties in Nijmegen (Castra, Kops Plateau en Valkhof) en in Cuijk. Nog net in de 20e eeuw werd een van de poorten van het fort van Bodegraven ontdekt.

De forten waarvan werd vermoed dat ze nog in de bodem zaten, zijn inmiddels grotendeels door archeologen in kaart gebracht. Naast de forten is ook een groot deel van het grensbewakingssysteem teruggevonden: wegen en mijlpalen, havens en schepen, die tussen de forten bewaakt werden door de wachttorens.

De archeologen van de afgelopen twee eeuwen hebben samen een complete geschiedenis van de Limes opgegraven en beschreven. De Nederlandse Limes is een van de best onderzochte delen van het Romeinse Rijk. Archeologen blijven echter graven en ontdekken steeds weer nieuwe stukjes van de Romeinse puzzel. Hun verhalen vind je langs de Romeinse Limes in musea en parken en worden bovendien extra aantrekkelijk gepresenteerd tijdens de Romeinse Limes Zomer.

Nijmegen-graaft!_jongetje-met-vondst_web

Kijk op www.romeinselimeszomer.nl voor alle activiteiten tijdens de Romeinse Limes Zomer. Opwww.romeinselimes.nl vind je informatie en inspiratie over de Romeinse Limes in Nederland.

Afbeeldingen: Jeroen Savelkouls

Meer lezen
Tijdvakken
Landen
Thema's